Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - zeventiende zondag door het jaar B - 27 en 28 juli 2024

OVERWEGING

Johannes vertelt hoe een grote menigte Jezus volgt omdat ze de tekenen hebben gezien die Hij aan de zieken verricht. Ook zij hongeren naar zijn genezende woord, zijn helende hand. Brood is broodnodig. Brood staat voor voedsel én voor de primaire levensbehoeften: alles wat mensen nodig hebben om als mens te kunnen leven. Waar kunnen we brood kopen om al die duizenden mensen eten te geven? Andreas, één van de leerlingen, komt naar Jezus toe en zegt: ‘Hier is een kleine jongen, die vijf gerstebroden heeft en twee visjes, maar wat hebben we daaraan voor zoveel mensen?’ Voor Jezus zijn vijf broden en twee vissen genoeg. Laat iedereen gaan zitten, zegt Hij. Jezus wijst de mensen op hun plaats en vraagt aan hen om eens even stil te worden. Stil te staan bij hun eigen leven. Jezus wil de mensen niet zonder eten en zonder hoop naar huis laten gaan. Hij nodigt de mensen uit om zoveel te nemen als ze nodig hebben. Niet meer. 

Het kleine offer van de jongen met vijf broden en twee visjes voedt de mensen. God kan veel doen met het kleine wat we bieden. God verwacht van ons dat we het weinige dat we hebben delen en elkaar deelgenoot maken van ons leven. Dat we een steun zijn voor elkaar. Hij heeft onze hulp nodig om zorg te dragen voor diegenen die zich onderaan de menselijke piramide bevinden. Het is niet alleen een kwestie van delen van je rijkdom maar vooral van naar elkaar omzien. 

Geleidelijk aan maakt Jezus duidelijk dat Hij als persoon het échte levensbrood is. Dat zijn manier van leven met zijn verbondenheid met God, de Eeuwige, ook voor ons van levensbelang is. Het voedsel dat Jezus aanreikt, geeft leven. Het gaat hier om brood met een extra dimensie omdat het verwijst naar de Eeuwige die zich bekommert om zijn volk. Het is voedsel voor de ziel voor mensen die hongeren naar gerechtigheid. Jezus nodigt ook ons uit om brood te zijn voor elkaar. Om niet te blijven steken in ‘hebben’ en ‘houden’, maar om te groeien naar ‘breken’ en ‘delen’.

De dichter van Psalm 145 vraagt aan God: laat ook ons deel uitmaken van uw wonderen. Hij spreekt daarmee de hoop uit dat ook wij voedsel zijn voor de arme en de behoeftige, voor de mens van ‘achteraan’ en ‘onderop’. De dichter schrijft: De ogen van alle mensen zien naar U uit. Elke dag, alle dagen, eeuw na eeuw zal ik U zingen: dat Gij de barmhartige zijt. Dat Gij en niemand anders God zijt voor deze wereld

Handen die geven, ogen die zien en bewaren: moge dat waar zijn.

https://www.sintandreas.nl/Ove...bewerkt TS



Schriftlezingen van deze zondag



ZEVENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

EERSTE LEZING 2 Kon., 4, 42-44


Uit het tweede boek der Koningen


In die dagen kwam er iemand uit Baal-Salisa. In zijn tas bracht hij voor de man Gods als eerstelingen twintig gerstebroden en wat vers koren mee. Elisa zei: “Geef dit te eten aan de mannen." Zijn dienaar antwoordde: “Hoe kan ik dat nu voorzetten aan honderd man? Maar hij herhaalde: “Geef het de mannen te eten. Want zo spreekt de Heer: “Zij zullen eten en overhouden." Nu zette hij het de mannen voor. Zij aten en hielden nog over zoals de Heer gezegd had.


TUSSENZANG Ps. 145 (144), 10-11, 15-16 17-18


REFR: De ogen van allen zien hoopvol naar U, gij geeft hun te rechter tijd spijs.


Uw werken zullen U prijzen, Heer, uw vromen zullen U loven. Zij roemen de glorie van uw heerschappij, uw macht verkondigen zij.

De ogen van allen zien hoopvol naar U, gij geeft hun te rechter tijd spijs. Gij opent uw hand voor alles wat leeft, voldoet aan al hun verlangens.

De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen, en heilig in al wat Hij doet. Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept, voor elk die op-recht tot Hem bidt.


TWEEDE LEZING Ef.,4, 1-6


Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze


Broeders en zusters, Ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt, in alle deemoed en zachtheid, in lankmoedigheid, liefdevol elkaar verdragend. Beijvert u de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede: een lichaam en een Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot een en dezelfde hoop, waarvoor Gods roeping borg staat. Een Heer, een geloof, een hoop. Een God, en Vader van allen, die is boven al-len, en met allen, en in allen.


ALLELUIA Ef., 1, 17-18


De Vader van onze Heer Jezus Christus verlichte ons innerlijk oog. Alleluia.


EVANGELIE Joh., 6, 1-15


Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes


In die tijd begaf Jezus zich naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias. Een grote menigte volgde Hem omdat zij tekenen zagen die Hij aan de zieken deed. Jezus ging de berg op en zette zich daar met zijn leerlingen neer. Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden. Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag dat er een grote menigte naar Hem toekwam vroeg Hij aan Filippus: “Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?" - Dit zei Hij om hen op de proef te stellen, want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen.- Filippus antwoordde Hem: “Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen dan is voor tweehonderd denarien brood nog te weinig." Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op: “Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen, maar wat betekent dat voor zo'n aantal?" Jezus echter zei: “Laat de mensen gaan zitten." Er was daar namelijk veel gras. Zij gingen dan zitten; het aantal mannen bedroeg ongeveer vijfduizend. Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten, alsmede de vissen, zoveel men maar wilde. Toen ze verzadigd waren zei Hij tot zijn leerlingen: “Haalt nu de overgebleven brokken op om niets verloren te laten gaan." Zij haalden ze op en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden met brokken, welke door de mensen na het eten overgelaten waren. Toen de mensen het teken zagen dat Hij had gedaan zeiden ze: “Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen." Daar Jezus begreep dat zij zich van Hem meester wilden maken om Hem mee te voeren en tot koning uit te roepen, trok hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen.


Archief preken