Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - vijfentwintigste zondag door het jaar B - 21 en 22 september 2024

OVERWEGING

Wij zijn naar de kerk gekomen, omdat wij God voor zijn weldaden willen bedanken. Wij willen Hem eren en tegelijk om nieuwe zegeningen vragen, voor anderen, en, als het kan, ook een paar voor onszelf. Naar de kerk gaan, de heilige Eucharistie meevieren is daartoe het allerbeste middel, door God zelf aan ons gegeven.

Het is even belangrijk, dat wij ook in het dagelijkse leven proberen om met God in contact te komen. En hoe dat kan, daar geeft Jezus Christus zelf een opvallend antwoord op. Laten wij ons in zijn situatie verplaatsen.

Stel, wij krijgen visite, een kennis van vroeger, lang niet gezien. Wij hebben koffie gezet, een lekker gebakje gehaald. Op een gegeven moment vertellen wij over recent verdriet: een dochter heeft een miskraam gehad, een kleinzoon is gezakt voor zijn eindexamen en zelf moeten wij een operatie ondergaan. Wij zijn nog niet uitgesproken of de kennis begint over zijn aanstaande reis naar Amerika. Wat een klap. Totaal geen openheid voor ons verdriet, geen enkel medeleven.

Iets dergelijks maakt Jezus Christus mee. Hij spreekt over zijn naderend lijden en sterven. Dat doe je niet met iedereen. Dan vraagt een zekere vriendschap, vertrouwelijkheid. En wat doen zijn beste vrienden? Zij vragen zich af wie van hen de belangrijkste is. Hij verwachtte niet, dat zij zijn dood zouden kunnen voorkomen – dat was trouwens ook niet de bedoeling – maar enig medeleven was wel fijn geweest.

Het moet Jezus pijn hebben gedaan, dat zijn vrienden zo met zichzelf bezig waren, en nog wel met zo’n onbenullige vraag: wie is de belangrijkste? Hij heeft er verdriet van, voelt zich alleen gelaten, maar niet ontgoocheld, heeft geen zelfmedelijden. Hij wist, dat er iets vreselijk mis was met de mensheid en dat Hij juist daarom uit de hoge, veilige hemel is neergedaald! De mensheid was verblind. Dus gaat Hij met hen over dit onderwerp in gesprek om hen – en daarmee de rest van de mensheid, ook ons – de goede weg te wijzen.

Het gaat om een vraagstelling, die ook in onze moderne tijd nog volop speelt: wie heeft de macht? Wie is de baas? Er is zo veel onheil, dat hieruit voortvloeit: ruzie, moord, ja, complete oorlogen.

Maar ook thuis, op het werk, in verenigingen, op straat, kan er om de macht gestreden worden. Iemand wil de belangrijkste zijn. Ook als andere mensen daaronder moeten lijden.

Jezus Christus neemt deze kwestie serieus. Eigenlijk heeft Hij er niets op tegen, dat iemand de eerste, de belangrijkste, wil zijn. Ook de heilige apostel Paulus zegt in zijn eerste brief aan de christenen van Korinte, dat zij naar de hoogste gaven mogen streven, het leidersambt bijvoorbeeld. Maar eerst wijst hij hen op een weg, die verheven is boven alles: de weg van de liefde. Liefde voor God, liefde voor de naaste.

Jezus laat zien hoe wij de nummer één kunnen worden: Als je naar boven wil, ga dan naar beneden. Als je de nummer één wil zijn, werk dan ook op de achtergrond. Als je heer en meester wil zijn, doe dan een schort om, zoals Hij zelf doet wanneer Hij tijdens het Laatste Avondmaal zijn apostelen de voeten wast.

Jezus Christus wil niet zeggen, dat wij ons domweg als een voetveeg moeten laten gebruiken, dat wij ons moeten laten uitbuiten. Maar Hij zegt wel, dat grootheid niet betekent, dat je je moet laten gelden, dat je boven de anderen moet willen uitsteken.

Het evangelie zegt: Je bent groot voor zover je je wendt naar de geringsten, naar hen, die niet alles kunnen betalen of terugbetalen.

God weet, dat er in de wereld andere maatstaven gelden: daar moet je soms met je ellebogen werken, desnoods over de rug van anderen omhoog klimmen. Jezus heeft dat in zijn eigen leven ervaren, maar, zegt Hij, dat is niet mijn weg. En als je Mij wilt volgen, kan dat ook niet jouw weg zijn.

Wanneer Jezus ziet, dat de apostelen er nog niet veel van begrijpen, roept Hij een kind. Hij omarmt het en zegt tot: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar Hem, die Mij gezonden heeft”. Het kind is klein, onbeschermd en hulpeloos. En als zij zich niet te groot wanen om voor zo’n kind te zorgen, om zo’n kind in hun hart op te nemen, dan nemen zij Jezus Christus in hun hart op en met Hem de hemelse Vader.

Dit kind vertegenwoordigt allen, die zichzelf niet kunnen helpen: zieke en bejaarden; verbitterde en verdwaalde mensen, die van niemand vergeving krijgen, vluchtelingen, die have en goed hebben moeten achterlaten, dikwijls ook familieleden hebben verloren.

Jezus zegt: als jullie jezelf niet te groot en te goed vinden om naar één van hen toe te gaan, dan ga je naar Mij toe. Als je tijd neemt voor één van zulke mensen, dan heb je voor Mij tijd genomen, dan ben je met God in contact gekomen.

We zijn terug bij de vraag, die wij aan het begin van deze overweging stelden: Hoe kunnen wij met God in contact komen? Niet door ons terug te trekken in onze ivoren toren, niet door onze ogen te sluiten, niet door problemen aan anderen over te laten, maar door te naderen tot neergeslagen of terneergeslagen mensen. Daar vinden wij God.

Als dat waar is, broeders en zusters, dan zijn dergelijke mensen geen last, niet een groep waarop wij moeten bezuinigen, maar mensen, die ons grote kansen bieden. In de kerk kunnen wij God vinden. En bij deze mensen kunnen wij God vinden. Bij hen en door hen en met hen kunnen wij de eerste plaats bereiken, door dienaar van allen te worden.

https://dionysiusparochie.nl/p... bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



VIJFENTWINTIGSTE  ZONDAG DOOR HET JAAR

EERSTE LEZING Wijsh., 2, 12. 17-20

Uit het boek Wijsheid

De ongelovigen zeggen: “Wij willen de vrome belagen; want hij is ons een ergernis, en is een aanklacht tegen onze lauwheid. Hij beschuldigt ons dat wij de wet niet onderhouden; en verwijt ons onze tuchteloosheid. Laat ons eens zien of zijn woorden wel waar zijn en nemen we als proef op de som wat er gebeurt bij zijn dood. Want als de rechtvaardige een zoon van God is, zal God hem te hulp komen en hem bevrijden uit de greep van zijn vijand. Onderwerpen we hem aan een smadelijke proef om met foltering te achterhalen hoe zachtmoedig hij is en om ons te overtuigen van zijn verdraagzaamheid. Laten we hem veroordelen tot een schandelijke dood; naar eigen zeggen geniet hij immers bijzondere bescherming."



TUSSENZANG Ps. 54 (53), 3-4, 5, 6 en 8

REFR: Toch is het God, die mij helpt, de Heer die mijn leven bewaart.

God, sta mij bij met uw Naam, kom voor mij op met uw macht. Luister, o God, naar mijn bede, hoor wet mijn mond U zegt.

Overmoedigen vallen mij aan, brutaal staan zij mij naar het leven, zonder te denken aan God. Toch is het God, die mij helpt, de Heer die mijn leven bewaart.

Vergeld mijn bestrijders hun slechtheid, breng hen ten val in uw trouw. Offeren zal ik U den van harte, prijzen, o Heer, uw weldadige Naam.


TWEEDE LEZING Jak.,3, 16-4,3

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus

Broeders en zusters,

Waar naijver en eerzucht heersen, daar treft men ook onrust aan en allerlei minderwaardige praktijken. De wijsheid van omhoog is voor alles rein, maar ook vredelievend, vriendelijk, altijd voor rede vatbaar, rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden, onpartijdig en oprecht. Gerechtigheid is een vrucht van de vrede en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten. Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten? Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen. Gij moordt en benijdt en gij kunt uw doel niet bereiken. Dan gaat gij vechten en strijden. Gij hebt niets omdat gij niet bidt. En als gij bidt krijgt ge het niet omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.


ALLELUIA Lc., 19, 38

Gezegend de Koning die komt, in de naam des Heren. Alleluia.


EVANGELIE Mc., 9, 30-37

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg en  trokken Galilea door; maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten. Hij zeide hun: “De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen en ze zullen Hem doden; maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan." Zij begrepen die woorden wel niet maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen. Zij kwamen in Kafarnaum en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen: “Waar hebt ge onderweg over getwist?" Maar zij zwegen, want ze hadden onderweg een woordenwisseling gehad over de vraag wie de grootste was. Toen zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: “Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen." Hij nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt Mij op; en wie Mij opneemt neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”


Archief preken