Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - vijfde zondag van de Veertigdagentijd jaar C - 5 en 6 april 2025

OVERWEGING

Terwijl Jezus bezig was het volk te onderrichten, waren er mensen die Hem probeerden onderuit te halen. Schriftgeleerden en Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel was betrapt. Over de man die er bij betrokken was wordt helemaal niet gesproken.  Deze vrouw wordt door de Schriftgeleerden en de Farizeeën als middel gebruikt om Jezus op de proef te stellen. Volgens de wet moest zij gedood worden.

De vraag aan Jezus is nu wat Hij ervan vindt. Jezus gaat er niet direct op in, maar als zij aanhouden, krijgen ze een spiegel voor hun neus gedrukt. Jezus zegt: Kijk eerst maar eens naar jezelf. ‘Laat degene onder u die zonder zonde is, het eerst een steen op haar werpen.’

Dit antwoord van Jezus is te veel voor de aanklagers en één voor één gaan ze weg. Hij maakt de aanklagers, die zo overtuigd waren van hun eigen gerechtigheid, bewust van hun eigen zondigheid. Zij zijn geen haar beter dan de vrouw die zij van alles verwijten. Niemand durfde haar nog te veroordelen. Jezus zei: ‘Ook Ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig van nu af niet meer.’

Iemand die een grote misstap heeft begaan is er over het algemeen erg aan toe. Je moet het soms jaren met je meedragen. Iedereen heeft het over je. Iedereen kijkt je er op aan. Iedereen zegt: Daar is die man die toen alles opgelicht heeft. Eens een dief altijd een dief. In de krant besta je alleen nog met een paar voorletters. In de roddelbladen wordt er munt geslagen uit je misstap.

Als je iets ergs hebt gedaan ben je altijd overgeleverd aan de genade van anderen. Ze kunnen je maken en ze kunnen je breken. Ze kunnen je stenigen met chantage. Nog altijd geldt net als in de tijd van Jezus dat je iemand na een grote misstap geestelijk ter dood kunt brengen of tot leven kunt wekken.

Jezus moest kiezen tussen leven en dood. Hij koos voor het leven en gaf aan de vrouw een nieuwe toekomst. Hij veroordeelt haar niet en geeft haar zo haar waardigheid terug. ‘Zondig van nu af niet meer’, zei Jezus. Hij praatte het niet goed. Je kunt nooit iemands zonde en schuldgevoel zo maar wegpoetsen of wegwuiven. Je moet elkaar wel serieus nemen. Dat is met alle gevoelens zo. Vergeven is meer dan iets wegpoetsen. Mensen willen graag tot in hun wortels bevrijd worden. Dan pas kun je weer opnieuw beginnen.

Jezus laat zien dat je dit alleen maar kunt met liefde en barmhartigheid. Alleen in een klimaat van liefde is er vergeving mogelijk. Met wetten alleen kom je er niet. Je mag nooit de wet gebruiken als een kanon, om iemand neer te halen. De wetten zijn er om het leven te bevorderen en om mensen te helpen. Wetten moet je met liefde omgeven. Liefde veroordeelt niet. Liefde schrijft eerst in het zand. Liefde telt eerst tot tien. God is wat dat betreft oneindig geduldig. In de loop van de geschiedenis gaat God telkens opnieuw met de mensen in zee. Altijd weer opnieuw gaan mensen vreemd, plegen zij overspel en houden ze het met een afgod. Ze vergeten de echte God en kiezen voor het gouden kalf, maar God ziet het altijd weer zitten. Hij heeft altijd weer medelijden met mensen die kwaad gedaan hebben. Hij blijft begaan met mensen die niet meer kunnen opstaan, die uitgeblust zijn en uitgedoofd zijn als een vlas pit.

Niet alleen aan zondaars, maar aan alle mogelijke mensen die buitenspel staan en te maken hebben met uitsluiting, heeft Jezus laten zien hoe God is. Zij mochten weer zichzelf worden en hun plaats innemen in de kring.

Hij zegt: Denk niet meer aan het verleden, aan wat geweest is. Ik begin iets nieuws. Zie je dat niet? Ik ben niet alleen van gisteren. Ik ben niet achterhaald door de tijd. Ik ben ook vandaag bij je. Net als toen geeft Hij ook nu weer een nieuwe weg aan, een weg die weer leven en ruimte geeft aan mensen, een weg die mensen niet vast pint op hun verkeerd verleden, die niet veroordeelt, maar bevrijdt.

In die geest kunnen we alleen maar hopen en bidden dat we altijd de kracht mogen vinden om genadig en barmhartig te zijn tegenover de mensen die ons als zondaars worden voorgehouden. Want, zo zei iemand, als we naar hen wijzen met die ene scherpe vinger, wijzen er altijd nog drie vingers in de richting van onszelf...

https://www.tijdschriftvoorver... bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



VIJFDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD



EERSTE LEZING          Jes., 43, 16-21

Uit de Profeet Jesaja

Zo spreekt de Heer, die door de zee een weg legt, een baan door de onstuimige golven; en die wagen en paard daarover laat gaan, leger en strijdmacht, gesloten aaneen, maar dan gaan ze rusten, staan niet meer op, uitgeblust zijn ze, uitgedoofd als een vlaspit. Denk niet meer aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is: Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al: ziet ge het niet? Een weg leg Ik door de steppe, rivieren laat Ik stromen door de woestijn. De wilde dieren zullen ontzag voor Mij hebben, de jakhalzen en de struisvogels; want door de steppe laat Ik beken stromen, rivieren door de woestijn, zodat mijn uitverkoren volk zich kan laven: en dit volk dat Ik Mij gevormd heb zal mijn lof verkondigen!



TUSSENZANG  Ps. 126 (125) 1-2ab, 2cd-3, 4-5, 6

Refr: Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.

De Heer bracht Sions ballingen terug: het was alsof wij droomden. Toen lachten alle monden en juichte elke tong.

Toen zei men bij de volken: geweldig is het wat de Heer hen deed. Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.

Keer nu ons lot ten goede, Heer, zoals een beek doet in de Zuid-woestijn. Die onder tranen zaaien zij oogsten met gejuich.

Vol zorgen gaan zij uit met zaaizakken beladen; Maar keren zingend weer beladen met hun schoven.



TWEEDE LEZING                     Fil., 3. 8- 14

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de chris­tenen van Filippi

Broeders en zusters, Ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen gaat alles te boven. Om Christus heb ik alles prijsgegeven en houd ik alles voor afval als het er om gaat Hem te winnen en één te zijn met Hem. Ik heb geen eigen gerechtigheid op grond van de wet; mijn gerechtigheid komt door het geloof in Christus,  ze is een gave van God en steunt op het geloof. Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden. Niet dat ik het al bereikt heb. Ik ben nog niet volmaakt. Maar ik streef er vurig naar het te grijpen, gegrepen als ik ben door Christus Jezus. Nee, vrienden, ik beeld mij niet in er al te zijn. Alleen dit: ik vergeet wat achter me ligt, ik reik naar wat voor me ligt ik storm af op het doel: de prijs van Gods heerlijke roeping.



VERS VOOR HET EVANGELIE Ez., 33, 11

Niet de dood van de zondaar wil Ik, zegt de Heer, maar zijn bekering en zijn leven.



EVANGELIE                 Jo., 8, 1-11

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd begaf Jezus zich naar de Olijfberg. 's Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Toen brachten schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem: “ Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl ze overspel bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?" Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond. Toen zij bij Hem aanhielden met vragen richtte Hij zich op en zei tot hen: “Laat degene onder u die zonder onder is, het eerst een steen op haar werpen." Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond. Toen zij dit hoorden dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw die daar was blijven staan. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: “Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?" Zij antwoordde: “Niemand, Heer." Toen zei Jezus tot haar: “Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.



Archief preken