OVERWEGING
Bij een geschenk is het gebaar dikwijls belangrijker dan het cadeau zelf. Het toont immers aan dat de gever de krijger niet vergeten is, ook niet in de drukke dagen die zijn of haar leven kan tellen. Misschien stelt het cadeautje weinig of niets voor, maar het is hoe dan ook een teken van aandacht.
Zo is het ook bij de weduwe in de eerste lezing: ze geeft ongeveer niets, maar het is tegelijk ook alles. Want van het beetje meel en olie dat ze nog heeft, bakt ze een broodje voor een profeet die ze niet kent, en die ook een andere god aanbidt dan zijzelf. Hij aanbidt de God van Israël, zij aanbidt de afgod Baäl. En wat blijkt? Dat geven, hoe pietluttig het ook is, belangrijk is, omdat het een teken is van geloof. En daarvoor wordt de weduwe beloond. ‘De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput, naar het woord van de Heer gesproken door de profeet Elia,’ klinkt het in de lezing. Dat woord van de Heer heeft ze geloofd, ook al komt het van een God die zij niet kent, en dat geloof heeft haar gered. Dat zijn ook woorden die Jezus heel dikwijls zegt tegen mensen die zijn hulp afsmeken en die Hij van allerlei ziektes geneest. ‘Uw geloof heeft u gered’, zegt Hij. Niet het wonder van de genezing, maar het geloof komt dus eerst. Zonder geloof was het wonder van de volle pot meel en de volle kruik olie nooit gebeurd, en was geen enkele zieke, gehandicapte of zondaar door Jezus genezen.
En zo zien we dat God anders denkt en anders oordeelt dan wij. Die weduwe geeft haar laatste eten aan een profeet die zij niet kent omdat ze gelooft wat hij zegt. En daarbij rijst de vraag: is dat wel verstandig? Maar ook: is ons geloof even sterk en zelfs even extreem als dat van die vrouw? Zij geeft immers alles wat ze bezit, maar blijkbaar heeft ze geen angst dat dit haar dood zal zijn, want haar geloof is sterker dan die menselijke logica. Kunnen wij dat ook zeggen? Is ons geloof ook sterker dan onze verlangens, onze angsten, onze onzekerheden? Onze menselijke logica?
Aan die menselijke logica lijkt ook de vrouw in het evangelie niet te denken. Ze is een arme weduwe die ‘van haar armoe alles offerde wat ze bezat,’ zegt Jezus, en dat doet ze omdat ze op God vertrouwt. Ook haar geloof is dus sterker dan alle angsten en onzekerheden.
Opvallend in de lezingen is het feit dat het twee keer gaat over doodarme weduwen, vrouwen die, puur menselijk gezien, geen toekomst meer hadden. Want dat was de keiharde werkelijkheid in die tijd: weduwe worden was het ergste wat een joodse vrouw kon overkomen. Ze verloor meteen alles. Als vrouw had ze sowieso al geen rechten en geen inkomsten, dus als haar man stierf, bleef er niets over. Ook geen hulp van buiten uit, integendeel, ‘hun huizen werden opgeslokt door de schriftgeleerden’, zegt Jezus in het evangelie. Dat zijn snoeiharde woorden die we van Hem niet gewoon zijn, en het blijft daar niet bij, want hij verwijt hun ook hun hoogmoed en hun schijnheiligheid, en Hij besluit: ‘Over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.’
Zulke snoeiharde woorden zijn we van Jezus inderdaad niet gewoon, maar ze worden begrijpelijk in het licht van de context. Centraal staan immers weduwen die sowieso al een vreselijk lot moeten ondergaan. Hen daarbovenop nog uitbuiten, zelfs beroven, kan helemaal niet door de beugel. Maar wat hen ook overkomt, hun geloof en vertrouwen in Gods eindeloze liefde en zorg blijft standvastig. Het zou mooi zijn als ook ons standvastig geloof en vertrouwen het mooiste geschenk zou zijn dat we kunnen krijgen.
https://ylqnyoe.preken.be/b/do... bewerkt: TS
TWEEËNDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR
EERSTE LEZING 1 Kon., 17, 10-16
Uit het eerste boek Koningen
In die dagen stond de profeet Elia op en vertrok naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: “Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water; ik zou graag wat drinker." Toen zij het ging halen riep hij haar na: “Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee." Zij antwoordde: “Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood." Elia antwoordde: “Vrees niet, ga naar huis en doe wet u van plan bent maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want zo zegt de Heer, de God van Israël: De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput totdat de Heer het weer laat regenen." Toen ging zij heen en deed wet Elia gezegd had en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.
TUSSENZANG Ps. 146 (145), 7, 8-9a, 9bc-10
REFR: De Heer zal ik loven mijn leven lang.
De Heer doet altijd zijn woord gestand, verdrukten verschaft Hij recht. De Heer geeft brood aan wie honger heeft, gevangenen geeft Hij de vrijheid.
De ogen van de blinden opent de Heer, gebrokenen richt Hij weer op. De Heer bemint de rechtvaardigen, de Heer behoedt de ontheemden.
De wensen van hen die Hem eren vervult Hij, Hij hoort hun geroep en komt hen te hulp. De Heer bewaart alwie Hem bemint, maar ieder die kwaad doet verstoot Hij.
TWEEDE LEZING Hebr., 9, 24-28
Uit de brief aan de Hebreeën
Broeders en zusters, Christus is niet het heiligdom binnengegaan dat - door mensenhanden gemaakt - slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom; Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu voor onze zaak bij God present te zijn. Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren, terwijl de hogepriester, jaar in jaar uit het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is. Anders had Christus meerdere malen moeten lijden, vanaf het begin van de wereld; maar in feite is Hij slechts eenmaal verschenen, op het hoogtepunt van de geschiedenis om door zijn offer de zonden te delgen. Het is het lot van de mens eenmaal te sterven en daarna komt het oordeel; zo is ook Christus eenmaal geofferd omdat Hij de zonden van allen op zich had genomen; als Hij een tweede maal verschijnt zal het zijn los van de zonde, om heil te brengen aan allen die naar Hem uitzien.
ALLELUIA Apok., 2, 10 c
Wees getrouw tot de dood, zegt de Heer, en Ik zal u de kroon des levens geven. Alleluia.
EVANGELIE Mc., 12, 38-44
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing: “Wacht u voor de schriftgeleerden, die graag in lange gewaden rondlopen, die zich laten groeten op de markt, belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden, maar die de huizen der weduwen opslokken terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten; over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken." Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp terwijl menige rijke er veel in liet vallen. Er kwam ook een arme weduwe die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp. Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: “Voorwaar, Ik zeg u: die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen; allen wierpen ze er iets in van hun overvloed maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest."
Pastoraal uurtje - maandelijks op donderdagmiddag van 14.00-15.00 uur
Gerarduskalender 2025 - verkrijgbaar in het parochiecentrum
De Digidulfke uitgave december 2024 is uit
Nationale Bedevaart Rome: 26 april tot en met 3 mei 2025
Gebedskaart en hymne Jubeljaar 2025 beschikbaar