Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - tiende zondag door het jaar B - 8 en 9 juni 2024

OVERWEGING

De evangelist Marcus vertelt ons vanmorgen over de groeiende populariteit van Jezus. Ontzettend veel mensen kwamen naar Hem toe voor genezing en met name voor het uitdrijven van demonen, waar Marcus veel nadruk op legt. Zijn heilzame en helende activiteit roept echter ook weerstand op. De familieleden van Jezus moeten er niets van hebben en vinden zelfs dat hij zich niet normaal gedraagt en misschien wel een beetje gek aan het worden is. Ze willen hem gedwongen afvoeren. Ze zien niets positiefs in zijn optreden voor het volk. En ook de schriftgeleerden hebben er moeite mee. Zij komen met een heel vreemd verwijt, namelijk dat Jezus duivels uitdrijft met behulp van de duivel. Jezus kan dat argument gemakkelijk ontkrachten. Hoe kan de satan nu tegen zichzelf opstaan? Dan zou hij innerlijk verdeeld zijn. 

In de Bijbel is wel vaker sprake van de satan als de grote verleider of de tegenstander van God of de boze macht die mensen tegen elkaar en tegen God opzet. Het boek Genesis vertelt in de oerverhalen al over de slang die de eerste mensen verleid heeft om dat te doen wat God hen verboden had. Onder invloed van de satan overschrijden zij de grens die God getrokken had en eten zij van de verboden vrucht. Het is de oerzonde zoals we die in onszelf en in anderen nog elke dag tegenkomen: in hoogmoed dat te doen wat ons bestaan te boven gaat, met geweld streven naar wat niet voor ons is en niet de grenzen aanvaarden van ons menselijk leven. We zijn zelf wel eens verbaasd waarom het zo moeilijk is het goede te doen dat we graag willen doen, en waarom we zo gemakkelijk het kwaad doen dat we eigenlijk niet willen. Dan heb je inderdaad het gevoel dat er een invloed van buiten is die je daartoe probeert over te halen. 

De Kerk leert inderdaad dat er een boze macht is die ons mensen op het verkeerde pad wil brengen en die ook geprobeerd heeft Jezus af te houden van de zending die Hij van zijn Vader gekregen had. Die macht werkt nog steeds in de wereld en verleidt mensen tot het kwade. Als wij horen van een opeenstapeling van geweld en onrecht in sommige landen of een onbedwingbare neiging van sommige mensen om zichzelf en anderen schade toe te brengen, dan krijgen wij inderdaad de indruk dat er een duivelse macht actief is in onze wereld die mensen in de ban heeft. Wij kunnen ons niet voorstellen dat de goede God dit laat gebeuren. ‘Het toelaten door God van het handelen van de duivel is een groot mysterie’, zegt de catechismus van de katholieke Kerk. Het is voor moderne, rationele mensen dan ook moeilijk om te geloven in een duivel. Gaat dat niet in tegen alles wat de wetenschap ons leert? Hoort dit niet bij een verouderde, middeleeuwse wereldbeschouwing? En bovendien, als er een liefdevolle God is, waarom zou hij deze kwade macht zijn gang laten gaan? Als Jezus het koninkrijk God is komen brengen en door zijn sterven het kwaad heeft overwonnen, hoe kan dat kwaad dan toch nog doorgaan? Is dat niet allemaal het werk van de slechtheid en de domheid van mensen? 

Inderdaad zijn mensen tot verschrikkelijke dingen in staat, dat hebben de grote moordpartijen, de genocides van de 20e eeuw ons wel geleerd. En ook in de huidige tijd is er nog geen eind gekomen aan wrede martelingen en mensonterend onrecht. Het is niet raar dat wij altijd het gevoel houden dat dit kwaad niet alleen van mensen afkomstig is, dat er verleidende en destructieve machten aan het werk zijn die ons verlangen naar het goede dwarsbomen. Met behulp van de heilige Geest zijn mensen tot prachtige en grote dingen in staat, maar onder invloed van deze boze geest komen mensen soms tot onvoorstelbare gruwelijkheden, die ons gemakkelijk moedeloos en somber kunnen maken. 

Daarom is het van groot belang te beseffen dat de boze niet het laatste woord heeft. In Christus is alle kwaad en zonde inderdaad overwonnen. De macht van de vorst der duivels is niet oneindig, hij is slechts een verdorven deel van de schepping. God laat zijn handelen nog toe in deze tijd, voor een beperkte duur, maar de overwinning van Christus is definitief. De komst van zijn koninkrijk is onstuitbaar en niets kan daar meer afbreuk aan doen. God leidt de geschiedenis van de mens en de wereld en zal uiteindelijk alles ten goede keren. Als wij ons soms diep laten raken door de schijnbare overmacht van het kwaad, dan moet het vertrouwen in God en de hoop op Hem ons helpen om daar overheen en daar doorheen te kijken. Zijn liefde heeft het laatste woord. 

De liturgie van vandaag geeft ons heel wat te denken en niet al onze vragen worden beantwoord. Maar de eindconclusie is duidelijk. De boze machten lijken soms overheersend, maar ze zijn tijdelijk en beperkt. Gods macht is almacht en oneindig en liefdevol. Daar mogen wij ons steeds opnieuw met heel ons hebben en houden aan toevertrouwen.

https://willibrordsabdij.nl/wp...bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



TIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR

EERSTE LEZING Gen., 3, 9-15

Uit het boek Genesis


Nadat Adam van de boom gegeten had, riep de Heer God de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?" Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen." Maar Hij zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?" De mens antwoordde: “De vrouw die Gij mij als gezellin gegeven hebt zij heeft mij van die boom gegeven en toen heb ik gegeten." Daarop vroeg de Heer God aan de vrouw: “Hoe hebt gij dat kunnen doen?" De vrouw zei: “De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. De Heer God zei toen tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten, alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen en gij zijn hiel!"


TUSSENZANG Ps. 130 (129), 1-2, 3-4ab, 4c-6, 7-8


REFR: De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt.


Uit de diepte roep ik, Heer, luister naar mijn stem. Wil aandachtig horen naar mijn smeekgebed.

Als Gij zonden blijft gedenken, Heer, wie houdt dan stand? Maar bij U vind ik vergeving, daarom zoekt mijn hart naar U.

Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik. Gretig zie ik naar Hem uit meer dan wachters naar de ochtend.

Want de Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt. Hij zal Israël verlossen van zijn ongerechtigheid.



TWEEDE LEZING 2 Kor., 4, 13- 5, 1


Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte


Broeders en zusters, Wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken." Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn naam. Neen, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag. De lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie. Wij houden het oog gericht niet op het zichtbare maar op het onzichtbare; wat wij zien gaat voorbij, de onzichtbare dingen duren eeuwig. Wij weten het immers: als de tent die onze aardse woning is wordt neergehaald, heeft God voor ons een gebouw gereed in de hemel, een onvergankelijk, niet door mensenhand vervaardigd huis.



ALLELUIA Joh. 14, 23


Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.



EVANGELIE Mc., 3, 20-35


Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus


In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten. Toen zijn verwanten dit hoorden,  trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden dat Beëlzebub in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef. 

Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: “Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven? Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is, kan dat rijk geen stand houden. Wanneer een huis innerlijk verdeeld is zal dat huis geen stand kunnen houden. En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen. Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen. Voorwaar, Ik zeg u: alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasteringen die zij uitgesproken hebben, maar als iemand lastert tegen de heilige Geest krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis; hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde." Dit omdat zij gezegd hadden: er huist een onreine geest in Hem. 

Eens kwamen zijn moeder en zijn broeders, en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden ze iemand naar Hem toe om Hem te roepen. Er zat veel volk om Hem heen, dat het bericht doorgaf: “Uw moeder en uw broeders daarbuiten vragen naar U." Hij gaf hun ten antwoord: “Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?" En terwijl Hij zijn blik liet gaan over de mensen die in een kring om Hem heen zaten zei Hij: “Ziehier mijn moeder en mijn broeders. “Want mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen."


Archief preken