Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - Opdracht van de Heer in de Tempel - 2 februari 2025

OVERWEGING

Vandaag wordt de pasgeboren Jezus door zijn ouders naar de tempel in Jeruzalem gebracht om Hem daar aan de Heer op te dragen, toe te wijden. Daarmee vervulden ze het voorschrift van de wet dat alle eerstgeborenen aan de Heer dienen te worden toegewijd: “Alles wat bij de Israëlieten de moederschoot opent, mens of dier, behoort Mij toe” (Ex.13, 1), had de Heer bij de uittocht uit Egypte gezegd. Vlak daarvoor had de Heer de Egyptenaren met de ergste plaag die God onder de zon heeft geslagen, namelijk de dood van alle eerstgeborenen. "Die nacht kwamen Farao en al zijn hovelingen en alle Egyptenaren overeind, en luid geschreeuw klonk over Egypte, want er was geen huis zonder dode” (Ex.12, 29-30).

Om aan te geven hoe hoog de prijs voor de vrijlating van de Israëlieten uit de Egyptische slavernij was, bepaalde God dat voortaan alle eerstgeborenen der Israëlieten aan Hem toegewijd zouden zijn. Wat betekent dat: toegewijd? Het betekent in ieder geval niet aan de Heer afgestaan, zoals met de kleine Samuel gebeurde. Voor de andere eerstgeborenen gold dat ze moesten worden vrijgekocht. “Als uw zoon later vraagt wat dit betekent, dan moet u hem antwoorden: met krachtige hand heeft de Heer ons weggeleid uit Egypte, het slavenhuis. Toen Farao hardnekkig weigerde ons te laten gaan, heeft de Heer alle eerstgeborenen van Egypte gedood, zowel de eerstgeborenen van de mensen als die van het vee. Daarom offer ik al het mannelijke dat de moederschoot opent aan de Heer en koop ik elke eerstgeboren zoon vrij” (Ex.13, 13-15).

Opdat wij nooit zouden vergeten: de hoge prijs die voor onze bevrijding en verlossing betaald is. Of Maria en Jozef zich daarvan bewust zijn geweest, toen ze aan Jezus, hun eerstgeborene, het voorschrift der wet vervulden, weet ik niet. Wat ik echter wel bijna zeker weet is dat zij toen niet beseften dat Jezus, hun eerstgeborene, later zijn leven zou geven voor een andere, diepgaandere bevrijding en verlossing. Dat Hij een redder, een bevrijder, een verlosser zou zijn, had de engel bij zijn geboorte al met zoveel woorden aan de herders bekend gemaakt: “Heden is U een redder geboren, Christus de Heer” (Luc.2,11). En ook al aan Jozef laten weten dat het ging om redding uit onze zonden. Daarom moest hij Hem ook Jezus noemen (Mt. 1, 21). ‘Jesjoea’ betekent immers: ‘God redt’ of ‘God is redding’. 

Jezus: de eerstgeborene die vandaag volgens de wet des Heren wordt vrijgekocht, maar later op zijn beurt anderen zal vrijkopen. Dat geeft het feest van vandaag een diepere betekenis. Vandaag wordt Jezus in de tempel opgedragen, als een verwijzing naar het moment waarop Hij 33 jaar later zichzelf aan God zal opdragen op het altaar van het kruis. “Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt voor Mij een lichaam bereid. Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen. Toen zei Ik: hier ben Ik. Zoals er in de boekrol over Mij geschreven staat: Ik ben gekomen, O God, om Uw wil te doen”.  Die woorden van de psalmist legt de schrijver van de Hebreeënbrief Jezus in de mond.  (Hebr.10, 5-7; vgl. ps. 40, 7-9). Zo heeft Jezus voor ons, mensen, en omwille van ons heil zijn leven geven, “als losprijs voor velen” (Mc. 10,45). 

Opdat wij nooit zouden vergeten: de hoge prijs die voor onze bevrijding en verlossing betaald is. “Gij zijt gekocht en de prijs is betaald” (1 Kor. 6, 20). Met het lichaam en bloed des Heren is de losprijs betaald en zijn wij van de dood vrijgekocht. Dankzij Jezus’ levensoffer, dankzij Jezus’ lijden en sterven zijn wij voorbestemd te delen in de heerlijkheid van zijn verrijzenis en eeuwig leven. Opdat wij nooit zouden vergeten: wat  God er voor over had “om ons te ontrukken aan het domein der duisternis en over te brengen naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon, in wie onze bevrijding verzekerd is en onze zonden vergeven zijn” (1 Kol.1, 13-14). 

https://priorijthabor.blogspot... bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



OPDRACHT VAN DE HEER IN DE TEMPEL

EERSTE LEZING          Mal., 3, 1-4

  Uit de Profeet Maleachi

  Dit zegt de Heer God: "Ik zend mijn gezant voor Mij uit om voor Mij de weg te banen". En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer die gij zoekt, de engel van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Let op, Hij komt, zegt de Heer van de hemelmachten. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wan­neer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in het verleden, in de voorbije jaren." Zo spreekt de almachtige Heer.



TUSSENZANG  Ps. 24 (23), 7, 8, 9, 10

  REFREIN: Wie is deze Koning der glorie? De Heer is de Koning der glorie!

Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: de Koning der glorie moet binnengaan.

 

Wie is deze Koning der glorie? De Heer, de sterke, de machtige, de Heer, de held in de strijd.

 

Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: de Koning der glorie moet binnengaan.

 

Wie is deze Koning der glorie? De Heer van de hemelse machten, Hij is de Koning der glorie.

 



TWEEDE LEZING         Hebr., 2, 14-18

  Uit de brief aan de Hebreeën 

Broeders en zusters, De kinderen van één familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Jezus ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen wier lot Hij zich aantrekt maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.

 



ALLELUIA         Lc. 2, 32 

Alleluia. Een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël. Alleluia.

 



EVANGELIE     Lc., 2, 22-40 of 22-32

  Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 

Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man die Israëls vertroosting verwachtte, en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam Simeon het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: "Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël."

(Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: "Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zei door een zwaard worden doorboord." Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrij­ding van Jeruzalem verwachtten. Toen de ouders van Jezus alle voor­schriften van de Wet des Heren vervuld hadden keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krach­ten; en werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.)

Archief preken