Kies uw kerk

Preek van de week

Bezinning door het jaar - achttiende zondag door het jaar B - 3 en 4 augustus 2024

OVERWEGING


In wezen gaan de eerste lezing en het evangelie over hetzelfde,  namelijk over ontevredenheid over wat men gekregen heeft. In de eerste lezing morren de Israëlieten omdat ze onvoldoende voedsel hebben. Nog liever waren ze als slaven in Egypte gebleven dan dat ze nu van honger zouden omkomen in de woestijn. Want ook al waren ze slaven, ze kregen voedsel in overvloed. Ze zijn dus ontevreden omdat ze uit de slavernij bevrijd zijn en via de splitsing van de Rode Zee zelfs aan het leger van de farao zijn ontsnapt.

In het evangelie zien we dat de vijfduizend mannen aan wie Jezus in de woestijn met vijf broden en twee vissen voedsel in overvloed heeft bezorgd Hem nu achtervolgen, omdat ze Hem tot hun koning willen uitroepen. Hij kan dan altijd voor het nodige voedsel zorgen zonder dat zij nog iets moeten doen. Jezus voelt aan waar ze op uit zijn, en houdt hun voor dat ze in Hem moeten geloven, want Hij is de Mensenzoon die door God is gezonden, en Hij zal hun geen manna geven dat maar één dag meegaat, maar voedsel dat tot eeuwig leven leidt. Hun reactie maakt hun ongeloof duidelijk: ‘Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor we kunnen zien dat wij in U moeten geloven?’ Het is bijna niet te geloven: zo-even hebben ze een ongelofelijk teken meegemaakt, en nu vragen ze Hem naar een teken waardoor ze in Hem zouden geloven. Jezus maakt het hen wellicht nog moeilijker wanneer Hij zegt: ‘Ik ben het brood dat leven geeft. Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.’ Zoals we de volgende weken zullen zien, wordt de reactie van de mannen er alleen maar scherper en negatiever door.

De Israëlieten die uit de slavernij bevrijd worden en ontevreden zijn omdat ze daardoor niet meer kunnen genieten van de vleespotten en het brood dat ze als slaven te eten kregen, en vijfduizend mannen die de broodvermenigvuldiging hebben meegemaakt, en die nu van Jezus een teken eisen dat hen zou overtuigen in Hem te geloven: het klinkt bijna ongeloofwaardig, maar als we er wat dieper op ingaan, klinkt het helemaal anders. De hongerige Israëlieten trekken immers al maanden door de woestijn en ook die vijfduizend mannen waren zonder uitzicht op voedsel in de woestijn beland. En de woestijn is niet direct een prettige plaats om er te verblijven. 


De ontevredenheid van de Israëlieten en de vijfduizend mannen is dus te begrijpen, en ook heel herkenbaar voor ons, want ook wij zijn vaak niet tevreden over ons leven, ook al lijkt er zoveel te zijn dat ons juist wél tevreden zou moeten maken. Een goede gezondheid, genoeg geld om normaal te kunnen leven, veel mogelijkheden om ons te ontspannen, een lieve familie en nog zoveel meer. Maar soms zijn al die positieve dingen meer schijn dan werkelijkheid, sukkelen we met onze gezondheid, verdienen we maar net genoeg of zelfs te weinig om normaal te kunnen leven, zijn er spanningen in de familie en nog zoveel andere dingen die ons beklemmen. 

Het is niet gemakkelijk om altijd gelukkig en tevreden te zijn en altijd te geloven in de algoede God die ons nooit in de steek laat. Heel dikwijls voelen mensen zich precies wél in de steek gelaten, want het manna dat uit de hemel valt kan de honger vaak niet stillen. En toch kan alleen de hoop dat God ons steunt ons sterken, want alleen brengt de mens er weinig van terecht. Niet voor niets  heeft Jezus ons leren bidden: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, en daarmee bedoelt Hij meer dan ons dagelijks voedsel. In  het evangelie horen we immers dat Hijzelf het brood is dat leven geeft. Een leven van geloof, van hoop, van liefde, van vrede. 

Laten we dus bidden dat Jezus echt in ons leven zou komen, zodat we echt van zijn woorden en daden zouden leven. Want zijn aanwezigheid in ons geeft ons een leven in overvloed, een leven vol inzet voor elkaar, vol liefde, vol vrede en tevredenheid. 

https://preken.be/b/door-het-jaar/129-18/13481-18e-zondag-door-het-jaar-b-2021#:~:text=Zusters%20en%20broeders%2C,omdat%20ze%20onvoldoende%20voedsel%20hebben. bewerkt TS

Schriftlezingen van deze zondag



ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR


EERSTE LEZING Ex., 16, 2-4. 12-15

Uit het boek Exodus

In die dagen, toen ze in de woestijn waren, begon heel de gemeenschap van de Israëlieten te morren tegen Mozes en Aäron. De Israëlieten zeiden tegen hen: “Waren we maar door de hand van de Heer gestorven in Egypte, waar we bij de vleespotten zaten en volop brood konden eten. Jullie hebben ons alleen maar naar de woestijn gebracht  om al deze mensen van honger te laten omkomen." Toen sprak de Heer tot Mozes: “Ik zal brood voor u laten regenen uit de hemel. De mensen moeten er dagelijks op uit gaan en de hoeveelheid voor een dag verzamelen. Dan kan ik vaststellen of het mijn leiding wil volgen of niet. Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord. Dit moet ge hun zeggen: Tegen de avond kunt ge vlees eten en morgenochtend zult ge volop brood hebben. Dan zult ge weten dat ik de Heer, uw God, ben." En het was avond toen kwartels kwamen aangevlogen die neervielen over heel het kamp. De volgende morgen hing er dauw rondom het kamp. En toen deze was opgetrokken lag er over de woestijn een fijn korrelige laag, alsof de grond met rijp was bedekt. De Israëlieten zagen het en vroegen: “Wat is dat?" Ze wisten werkelijk niet wet het was. Mozes legde hun uit: “Dit is het brood dat de Heer u te eten geeft."


TUSSENZANG Ps. 78 (77), 3 en 4bc, 23-24, 25 en 54

REFR:  De Heer gaf hen brood uit de hemel.

Al wat wij gehoord hebben en begrepen, wat ons door de vaderen is verteld. Wij zullen het niet voor hun zonen verbergen, maar zeggen het voort aan het komend geslacht.

Toch gaf Hij de wolken daarboven bevel en opende Hij de sluizen des hemels:  Het regende manna als voedsel voor hen, zij kregen brood uit de hemel.

De mens mocht het brood van de Machtigen eten, Hij zond hun genoeg voor de reis. Zo leidde Hij hen naar zijn heilig land, de bergen die Hij voor hen had veroverd.



TWEEDE LEZING Ef., 4 17. 20-24

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en  zusters, Ik bezweer u in de Heer: leeft niet langer zoals de heidenen in hun waanwijsheid. Maar gij hebt de Christus zo niet leren kennen! Want gij hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderricht naar de waarheid die in Jezus is: dat gij de oude mens van uw vroegere levenswandel, die te gronde gaat aan zijn bedrieglijke begeerten moet afleggen en dat geheel uw denken zich moet vernieuwen. Bekleedt u met de nieuwe mens, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid.


ALLELUIA Joh., 17, 17 b en a

Uw woord is waarheid, Heer, Wijd ons toe aan de Waarheid. Alleluia.



EVANGELIE Joh., 6, 24-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens  Johannes

In die tijd, toen de mensen bemerkten dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, gingen zij in de boten en voeren in de richting van Kafarnaum op zoek naar Jezus. Zij vonden Hem aan de overkant van het meer en zeiden: “Rabbi, wanneer bent U hier gekomen ?" Jezus nam het woord en zeide:  “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge Mij, maar omdat gij van de broden hebt gegeten tot uw honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven en dat de Mensenzoon u zal geven. Op Hem immers heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt." Daarop zeiden zij tot Hem: “Welke werken moeten wij voor God verrichten?" Jezus gaf hun ten antwoord: “Dit is het werk dat God u vraagt: te geloven in Degene die Hij gezonden heeft." Zij zeiden tot Hem: “Wat voor teken doet Gij dan wel waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?

Wat doet Gij eigenlijk? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten."  Jezus hernam: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven; want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld." Zij zeiden tot Hem: “Heer, geef ons te allen tijde dat brood." Jezus sprak tot hen: “Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen.

Archief preken