OVERWEGING
‘Een man had twee zonen’, zo begint de parabel in het evangelie van vandaag. Een man. Niet ‘een vader had twee zonen’, maar ‘een man had twee zonen’. Neutraal haast. Maar misschien toch niet zo neutraal, want de jongste zoon noemt hem daarna wel vader, maar dat betekent niets, want hij verklaart hem meteen ook dood: hij vraagt om de erfenis. En de oudste zoon heeft dan wel zijn vader niet dood verklaard, maar zegt aan het eind dat hij hem altijd gediend heeft, en geeft daarmee aan dat hij hem eigenlijk als een werkgever heeft beschouwd en niet als een vader. Beide kinderen gedragen zich zo dat de vader in feite geen vader is, geen vader kan zijn. Een man had twee zonen. Vanuit de man, de vader, heeft hij een relatie tot die twee als zijn kinderen; vanuit die twee zonen is die relatie ofwel dood ofwel beneden peil.
Maar zoals altijd in de parabels van Jezus vindt er een proces plaats, het ene schaap of de bruidsschat wordt gevonden, de werkers van het elfde uur krijgen even veel als die van het eerste. Maar zoals altijd in de parabels van Jezus moet er een proces plaatsvinden: als het niet in de parabel is, dan wel bij de toehoorder: ‘wie is de naaste geworden van die man die mishandeld is?’ (Luc. 10,36).
Vandaag vindt het proces plaats in de jongste zoon. In de parabel is het moment waarop dat proces in de jongste zoon een beslissende wending krijgt op het moment dat hij hongerig en berooid met varkens als gezelschap tot zichzelf komt. Want dat staat er in het Grieks: hij komt tot zichzelf. ‘Toen kwam hij tot nadenken’ is eigenlijk een te zwakke vertaling. De confrontatie die hij aangaat is geen kwestie van overleg en beraad, de confrontatie die hij aangaat vanwege de crisis waarin hij zich bevindt gaat dieper dan het afwegen van min of meer redelijke alternatieven. Hij komt tot zichzelf. Hij confronteert zich met zichzelf. Op dat moment leert hij echt ‘vader’ te zeggen en vanaf dat moment geeft hij die man de gelegenheid ‘vader’ te zijn en is hij echt ‘zoon’.
Vandaag vindt het proces niet of nog niet plaats in de oudste. De oudste blijft op afstand. We blijven in het ongewisse of hij wel of niet binnenkomt. De oudste houdt de jongste op afstand. Niet ‘mijn broer’ maar ‘die zoon van u’. ‘Die zoon van u’: een even onthutsende als navrante manier van spreken, want de jongste is intussen wel echt zoon geworden. De oudste houdt zijn vader op afstand. We horen niet dat hij ook tot zichzelf komt en die man voluit vader laat zijn.
We horen deze parabel in de vasten, de tijd die altijd begint met het verhaal over de bekoring in de woestijn, een verhaal waarin de doop in de Jordaan doorklinkt, een echo van wat Jezus daar gehoord heeft. Jij bent mijn zoon. Wat betekent dat? Hoe geef je dat vorm? Welke keuzes maak je? En Jezus heeft om tot die keuzes te komen de duivel als gesprekspartner. Die houdt hem een aantal voor de hand liggende en alleszins redelijke interpretaties voor, onderbouwt die zelfs met een tekst uit de Schrift. Jezus wijst die interpretaties af omdat ze geen recht doen aan God zijn Vader. Hij wil in zijn leven God als zijn Vader tot recht laten komen.
De parabel van vandaag laat zien dat het niet alleen gaat om Christus en de christen, maar ook over Vader en kind. Ieder van ons is in en door Jezus ook kind van God. Geven wij God de kans onze vader te zijn?
https://www.tijdschriftvoorver... bewerkt TS
VIERDE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD
EERSTE LEZING Joz., 5, 9a. 10-12
Uit het boek Jozua
In die dagen sprak de Heer tot Jozua: “Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld." Terwijl de Israëlieten in Gilgal gelegerd waren, vierden zij het Paasfeest op de veertiende dag van de maand, in de avond in de vlakte van Jericho. En daags na Pasen, juist op die dag, aten zij ongezuurd brood en geroosterd graan dat van het land zelf afkomstig was. De volgende dag hield het manna op; ze konden nu eten wat het land voortbracht. Voortaan kregen de Israëlieten geen manna meer; zij aten gedurende heel het jaar wat Kanaän voortbracht.
TUSSENZANG Ps. 34 (33) 2-3, 4-5, 6-7
REFR: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.
De Heer zal ik prijzen iedere dag, zijn lof ligt mij steeds op de lippen. Mijn geest is fier op de gunst van de Heer, laat elk die het hoort zich verheugen.
Verheerlijkt de Heer te zamen met mij en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren. Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord, Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.
Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig, want Hij stelt u niet teleur. Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer en redt hen uit hun ellende.
TWEEDE LEZING 2 Kor., 5, 17-21
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters, Wie in Christus is, is een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen. En dit alles komt van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons, apostelen, de dienst van die verzoening toevertrouwd. Ja, God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen niet en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Wij zijn dus gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.
VERS VOOR HET EVANGELIE Lc., 15, 18
Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u.
EVANGELIE Lc., 15, 1-3. 11-32
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen." Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Een man had twee zonen. Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En de vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden. Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land die hem het veld instuurde om varkens te hoeden. En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten maar neem mij aan als een van uw dagloners. Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechten: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren. Intussen was zijn oudste zoon op het land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen. Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde de vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden."
Paardenprocessie Hakendover (België) - Tweede Paasdag (21 april 2025)
Pastoraal uurtje - donderdagmiddag 10 april van 14.00-15.00 uur
Oecumenische vesper 40-dagentijd
Geen vieringen op woensdagen om 19.00 uur tot 7 mei 2025
Rijstactie Stichting Harapan start 28 februari