Preek 32ste zondag van de advent, B
Eerste lezing: 1e boek der Koningen 17, 10-16
Evangelie: Marcus 12, 38-44
De beide lezingen vertellen eigenlijk hetzelfde verhaal. In beide gaat het onder andere over weduwen. In de tijd van Jezus en nog lang daarna, zijn het vrouwen die zelf zijn overgeleverd aan het leven en al zijn wederwaardigheden. Ze verkeren in armoedige omstandigheden en beiden geven ze alles weg waarvan ze moeten leven, in vertrouwen op God.
Elia en Jezus lopen eveneens in elkaars voetspoor. Wordt Elia bedreigd door koning Achab, de slechtste van alle koningen. Zo wordt Jezus bedreigd door de Schriftgeleerden, de farizeeën en sadduceeën. En waar gaat het steeds over: geld en macht, en macht en geld. Beiden stellen het aan de kaak en beiden moeten vrezen voor hun leven. Elia gaat weg op het woord van God, terwijl Jezus blijft op dit zelfde woord, waar Hij is, tot de dood.
Achab die de representant van God zou moeten zijn, als koning en de Schriftgeleerden, die de uitleggers van het Woord van God zouden moeten zijn, ze falen. Maar geen van allen erkent het. Ze hebben de macht en het geld, en zo krijgen ze het gelijk aan hun kant. En naar dat gelijk leven ze ook. Onderdrukkend, geld eisend en badend in weelde.
Hier tegen komen zowel Elia als Jezus in opstand. En als voorbeeld voor de meeste zwakkere in de samenleving, staan de weduwen centraal. Bij de dood van hun man, zijn ze alles kwijt en zijn ze afhankelijk van wat de ander ongezien en ongevraagd hen geven wil.
Maar het blijken strijdige vrouwen te zijn, die niet bij de pakken neer blijven zitten. Ze lenigen in stilte de nood waar die is, ongevraagd en ongezien. Weduwen, ze zijn nooit ver weg. Kijken we eens naar de vrijwilligers hier. De meesten van hen zijn vrouw. Vrouwen op rijpere leeftijd, vrouwen die in het leven getekend zijn, vrouwen die het verdriet van het leven kennen.
Ze kiezen er niet voor om bij de pakken neer te zitten. Ze geven perspectief aan hun eigen leven en aan het leven van anderen. Niet met grote ophef, maar in stille dienstbaarheid, ongezien en ongevraagd.
Van mij mogen al deze vrouwen door onze koning en burgemeesters geridderd en gehuldigd worden. Want zij laten zien dat: ongezien en ongevraagd je in zetten voor je medemens leven brengt, en wel in overvloed, precies wat Elia en Jezus voor ogen hadden.
Amen
Etser: Luyken, Jan (1649-1712)
Ets: 1712
afmetingen: 10,95 cm bij 14,15 cm
Gevonden op: geheugen.delpher.nl
Marcus 13, 24-32
Elia in Sarefat
Hij vertrok dus naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar: ‘Wees zo goed om voor mij in deze kruik een beetje water te halen; ik zou graag wat drinken.’ Toen zij het ging halen riep hij haar na: ‘Wees zo goed om ook een stuk brood mee te brengen. ’Zij antwoordde: ‘Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en nog een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.’ Elia antwoordde: ‘Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want, zo spreekt de Heer, de God van Israël, de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op totdat de Heer het weer laat regenen.’ Toen ging zij weg en deed wat Elia gezegd had, en elke dag hadden zij te eten, hij, zij en haar familie. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie raakte niet op, volgens het woord dat de Heer gesproken had door Elia.
Waarschuwing tegen de Schriftgeleerden
Bij zijn onderricht zei Hij: ‘Pas op voor de Schriftgeleerden, die graag in plechtige gewaden rondlopen en graag gegroet worden op het marktplein, graag vooraan in de synagoge zitten, en op de ereplaats bij het feestmaal. Mensen die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lange gebeden opzeggen - over hen zal een bijzonder streng vonnis geveld worden.’
Een arme weduwe
Gezeten tegenover de offerkist, bekeek Hij hoe de menigte kopergeld in de offerkist gooide. Veel rijken gooiden er veel in. Er kwam een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie, die arme weduwe gooide meer in de offerkist dan alle anderen. Want allen gooiden er iets in van hun overvloed, maar zij gooide er van haar armoede alles in wat ze had, heel haar levensonderhoud.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal