Preek 31te zondag van de advent, B
Eerste lezing: Openbaringen 7,2-4.9-14
Evangelie: Matteüs 5,1-12a
Soms lijkt het er op dat de wereld in brand staat. Geweld door extremisten wordt in het nieuws afgewisseld door berichten over natuurrampen.
Dit beeld is ook zo’n beetje de achtergrond van de eerste lezing. Een chaotische wereld met mensen die nauwelijks weten waar ze het moeten zoeken. Mensen in de grote verdrukking zegt de lezing. Maar juist daar kun je grote mensen tegen komen. Daar zie je hoe mensen soms boven zichzelf uitgroeien. Daar kom je onbaatzuchtige mensen tegen, mensen die zien wie hun naaste is.
In de H. Schrift wordt alleen God heilig genoemd en in het verlengde daarvan komen pas mensen in het vizier die heilig zijn. Heiligheid is blijkbaar niet iets wat ons van nature gegeven is. Je moet als mens daarvoor boven jezelf uitstijgen ten bate van jezelf en van de samenleving.
Allerheiligen is het feest van mensen die aldus opkomen voor de heiligheid van het leven, juist wanneer het leven zich van zijn donkerste kanten laat zien. Het is het feest van mensen die gelouterd zijn omdat zij zich hebben ingezet voor wat Jezus zijn koninkrijk noemde. En het is dan ook geen wonder dat de liturgie vandaag alle registers opentrekt, want er zijn de eeuwen door veel grote mensen geweest, mensen die zichzelf wegcijferden als dat nodig was.
Heiligen hebben daarom van oudsher in onze katholieke traditie een grote plaats gehad. Zij laten zien wat Gods droom is geweest vanaf den beginne. Het gaat daarbij dus niet zozeer om mensen die naam gemaakt hebben. Het gaat veel meer om integere mensen, die niet zichzelf zochten. Zij handelden vanuit een heilige overtuiging of vanuit een heilige verontwaardiging. En ze hebben hun levenskeuze vaak met de dood moeten bekopen. In hen werd het visioen van Jezus zichtbaar: een wereld waar mensen waarlijk leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. Het is die traditie waarin we staan als geloofsgemeenschap die ons verbindt met het verleden, maar die ook over de grenzen van de dood heen reikt.
In het evangelie hoorden we hoe Jezus die mensen zalig noemt. Het gaat dan om de mens die groot is in de ogen van God, om de mens die leeft als een rechtvaardige zoals psalm 1 zegt. Hun namen staan opgetekend in het boek des levens.
Ze vormen een schare die niemand tellen kan, zegt Johannes, uit alle volken, rassen en talen. Ze timmeren niet zo aan de weg, maar zij zijn het wel die de aarde bewoonbaar houden. Gelukkig is de groep naamloze heiligen daarom veel groter dan heiligenkalender die wij kennen. En daags na Allerheiligen vieren we Allerzielen. Het gaat dan om mensen die we hebben gekend en die ons lief waren. Ik zou geen betere omschrijving van zalige of heilige mensen kunnen geven dan dat zij ons lief waren.
Ik praat over ‘ze ‘
We moeten natuurlijk praten over ‘wij’. Want wij zijn het die nu voor de opdracht staan om deze wereld bewoonbaar te maken. Hoe chaotisch deze soms ook is. En in het voetspoor van God die heilig is worden wij opgeroepen om op te komen voor de heiligheid van het leven in al zijn facetten. Ik denk dat dit ook voor ieder van ons een levenslange opdracht is.
Amen
Schilder: Fra Angelico (ca. 1387 - 1455)
Fresco 1436 - 1443
Te bewonderen in Museo di San Marco, Florence, Italie
Dit is een van de fresco's die Fra Angelico schilderde op de wanden van de cellen in het klooster van San Marco. Dit fresco bevindt zich in cel 32.
Museo di San Marco is gevestigd in een klooster uit de vijftiende eeuw. Vroeger zaten in dat klooster Dominicanen. `.
Marcus 13, 24-32
De getekenden op aarde en de martelaren in de hemel
En ik, Johannes, zag een engel opstijgen van de opgang van de zon, met het zegel van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, aan wie macht gegeven was om schade toe te brengen aan land of zee: ‘Breng geen schade toe aan land of zee of aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.’ En ik vernam het aantal getekenden: honderdvierenveertigduizend uit alle stammen van de Israëlieten.
Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het lam, in witte kleren en met palmtakken in de hand, en luid riepen zij: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zetelt, en van het lam!’ Alle engelen stonden rondom de troon, samen met de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God: ‘Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God tot in alle eeuwigheid, amen!’ Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: ‘Wie zijn dat in die witte kleren en waar komen zij vandaan?’ Ik antwoordde hem: ‘Heer, dat weet ú.’ Toen zei hij: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam.
Toespraak op de berg
Bij het zien van deze menigte ging Jezus de berg op, en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze toespraak: ‘Gelukkig die arm van geest zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden. Gelukkig die zachtmoedig zijn, want zij zullen het land erven. Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Gelukkig die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Gelukkig die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Gelukkig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal