Preek 1ste zondag van de advent, C
Eerste lezing: Jeremia 33, 14-16
Evangelie: Lucas 21, 25-28. 34-36
Beste medechristenen, mensen die zichzelf ongelovig noemen, leven natuurlijk in dezelfde wereld als mensen die gelovig zijn. Ze zien dezelfde zon opgaan en ze eten dezelfde aardappelen. Ze vinden Mozart en Bach even mooi of even irritant. En ze kleden zich meestal ook met dezelfde truien en jassen. Misschien zijn het ook wel dezelfde mensen die soms gelovig en soms ongelovig zijn. Waar ligt eigenlijk het verschil? Vandaag is het eerste zondag van de advent, de opgang naar het kerstfeest.
Van oudsher is de kersttijd een feest geweest van het licht dat het gevecht met de duisternis gaat winnen. De winter kentert en de dagen gaan weer lengen. De christenen hebben dat feest een eigen inhoud gegeven. De terugkerende zon is God die verschijnt in de wereld van de mensen. Het heilige treedt ons leven binnen. Bij het doorbreken van God in deze wereld dachten de Romeinse christenen vooral aan de geboorte van Jezus.
De Frankische traditie echter dacht aan de wederkomst van Christus. Aan de mensenzoon die aan het einde der tijden definitief de goddelijke werkelijkheid vestigt in ons vergankelijk bestaan. Daarom lezen we in de advent enerzijds verhalen over Jezus' aanstaande geboorte en anderzijds verhalen over de ondergang van de wereld.
De gelovige wordt net zo geboren als de ongelovige uit de liefde van man en vrouw. Een gelovige keert na verloop van tijd ook terug tot de aarde, net als de ongelovigen. Maar er is een verschil in beleving. Is er achter de horizon van ons kennen een kille leegte, een diepe duisternis Of is daar een warm mysterie, een eeuwig licht dat ons wenkt?
Voor de gelovige is de geboorte van een kind een wonder met een bedoeling. De mens doet ertoe, hij heeft een taak in deze wereld. Het is niet onverschillig dat hij bestaat. Het leven is iets dat zin en betekenis heeft, dat gewild is. Daarom viert een gelovige de geboorte ook niet alleen maar met een babyborrel. Wat een vreselijk woord trouwens. Hij neemt zijn kind ook mee naar de kerk en bid. Hij gaat aan de gang met water en met licht, met stilte en zang.
Lucas 21, 25-28
Ook de dood is niet louter een afgang, geen opruiming van de materie die van een mens is overgebleven. Nee, ook de dood is een mysterie. Aan het einde van de tijd is God nog niet teneinde gekomen. Ook dan worden we gedragen. De dood is voor de gelovige niet alleen het einde van het aardse bestaan, het is ook een thuiskomst, een bestemming. Hij gaat niet van niets naar niets. Nee hij is er met een reden en hem wordt ook rekenschap gevraagd. Nu zie ik in mijn vrienden en kennissenkring dat ook zij die zich ongelovig noemen, zichzelf ook ervaren als betekenisvolle mensen, geroepen tot liefde. Maar ik denk dat dit levensgevoel is overgebleven van de generaties gelovigen die hen zijn voorgegaan. Het geloof zit ons zogezegd in het bloed, meer dan menigeen, denk ik beseft. En het is maar goed ook. Zonder God is er immers geen goed en kwaad.
Zonder zin is er geen kompas, daar reageert het toeval en het recht van de sterkste, als je al van recht kunt spreken. Misschien moeten wij de mensheid niet onderverdelen in hen die geloven en hen die niet geloven. Misschien is het eerder zo dat we op zijn tijd allemaal gelovig zijn en op zijn tijd ook wel eens ongelovig. Ongelovig ben ik wanneer een kind er niets toe doet, als ik de heiligheid ervan niet kan ervaren. Als zijn woordjes me koud laten en zijn tekening me niet ontroert. Als ik het overlaat aan de honger waarin het geboren is. Gelovig ben ik wanneer ik niet uitgekeken raak op zijn open ogen en zijn grijpende vingertjes. Als ik ervaar dat ik mijn leven voor hem zou geven als dat gevraagd werd. Gelovig ben ik als ik in dit kindje kan voelen dat God mens geworden is, dat hier iets heiligs is ontwaakt.
Ongelovig ben ik als de dood het hele leven waardeloos maakt. Als ik me toe eigen wat lekker en leuk is en niet bekommerd ben om de wereld waarin onze kleinkinderen moeten leven.
Gelovig ben ik wanneer ik een bloem leg op een graf, als ik naar de sterren kijk, als ik dank je wel zucht en een lichtje aansteek en in mijn hart de nagedachtenis bewaar, omdat deze mens niet zomaar een voorbijganger was, maar een signaal uit de eeuwigheid.
Mogen de advent ons opnieuw spitsen op die gouden rand die om ons leven ligt. De geboorte is geen toeval en de dood is geen noodlot. Ze zijn onze grenzen met de eeuwigheid.
Amen
Ik vervul de belofte
De tijd komt - godsspraak van de Heer - dat Ik de belofte vervul die Ik Israël en Juda gedaan heb. In die dagen, in die tijd schenk Ik David een wettelijke afstammeling die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt. In die dagen wordt Juda gered en is Jeruzalem veilig. En de stad zal heten “De Heer, onze gerechtigheid”?.
Toespraak over de val van Jeruzalem en de komst van de Mensenzoon
Er zullen tekenen zijn aan de zon, de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken in paniek raken, radeloos door het gebulder van de zee en de golven. De mensen zullen het besterven van schrik en spanning om wat de wereld gaat overkomen, want de hemelse machten zullen wankelen. Dan zullen ze de Mensenzoon met veel macht en heerlijkheid zien komen op een wolk. Als dat gaat gebeuren, sta dan op, recht en fier, want uw verlossing is dichtbij.’
Zorg ervoor dat u niet versuft raakt door de roes van dronkenschap en door de zorgen van het leven, en dat die dag u niet plotseling overvalt als een klapnet. Want hij zal komen over alle bewoners van heel de aarde. Blijf te allen tijde waakzaam en bid dat u de kracht zult hebben om te ontkomen aan alles wat er gaat gebeuren en rechtop te staan voor de Mensenzoon.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal