Kies uw kerk

Preek van de week

2024-11-24. De handen uit de mouwen steken

Preek Christus koning, B 

          Eerste lezing: Daniël 7, 13-14
          Tweede lexing: 
Apokalyps 1, 5-8
          Evangelie: Johannes 18, 33b-37

Dierbare broeders en zusters, als ik u vandaag op het feest van Christus Koning zou vragen een voorstelling te maken van hoe uw ideale koning eruit zou zien, dan zijn er misschien toch enkele, ikzelf misschien toch wel, die dan een voorstelling gaan maken met een koning met een gouden kroon, een mooie mantel om, zittend op een mooie troon en met een heel volk rondom zich regerend.

Als we in de Schrift kijken, dan zien we in Jezus een andere koning. Er zijn twee momenten waarin het koningschap van Christus met name tot uitdrukking komt. Helemaal aan het begin van zijn leven, wanneer hij geboren wordt in de stal van Bethlehem, zijn er wijzen, in sommige vertalingen ook koningen, op weg naar die pasgeboren nieuwe koning. Het moet een bijzondere koning zijn, weten ze. Ze hebben tekens gezien aan de sterren, aan de hemel. En ze weten dit is een bijzondere koning. Vol verwachting gaan ze op weg, maar wat treffen ze aan? Een beetje het tegengestelde van onze voorstellingen. Ze vinden een kindje, dat past nog bij een pasgeborene, maar het ligt in eenvoudige doeken in een kribbe, een voerbak. Er is niet eens een mooi ingerichte kinderkamer, maar ze moeten het doen in een stal. Met de weersomstandigheden van de afgelopen dagen kunnen we onze voorstelling van maken dat dat geen ideale omstandigheid is. En toch die drie wijzen schrikken er niet voor terug. Zouden kunnen zeggen hebben we hier nou die lange reis voor afgelegd? Zijn we hier nu naar komen kijken? Ze hebben toch het idee gehad dit moet zo bijzonder zijn, want ze hebben hun cadeautjes, wat eigenlijk geen geringe cadeautjes zijn, bij Jezus achtergelaten.

Helemaal aan het einde van Jezus' leven en vandaag in de lezingen horen we dat terug, hebben we weer dat koningschap van Jezus. Jezus staat voor Pilatus en Pilatus ondervraagt hem, “zijt gij koning?” En weer zien we geen koning met een gouden kroon, een mooie mantel en een paleis. We zien een man. Heel veel heeft hij niet meer. Hij wordt binnenkort aan het kruis geslagen. En Pilatus laat nog wel een opschrift maken. “Jezus de Koning der Joden”. Alleen een lendendoek heeft Hij nog net mogen omhouden. We zien misschien wel in tegenstelling tot dat pasgeboren baby'tje met nog een gave huid, zien we nu iemand die bebloed en geslagen aan het kruis hangt. Hij heeft wel een kroon op, maar de enige kroon die hij heeft gedragen was een doornenkroon, een spotkoning aan het kruis.

Johannes 18, 33b-37

Johannes 18, 33b-37

Jezus zegt vandaag, mijn koningschap is niet van deze wereld. En telkens als we doorheen het evangelie wat we jaarlijks lezen, dan zijn er wel eens momenten dat de menigte Jezus tot koning willen uitroepen. Maar dat aardse koningschap hoeft hij eigenlijk niet. Want telkens als de omstanders dat willen doen, glipt hij tussen hen weg en verdwijnt. Broeders en zusters, waar Jezus in dat aardse leven dat koningschap heeft geschuwd, heeft Hij ons wel iets geopenbaard. Hij heeft ons telkens verteld over dat koningschap, dat koninkrijk wat nu nog in de hemel is. Dat koninkrijk waar hij eens thuis zal zijn. Dat koninkrijk van liefde. Hij heeft hier op zijn aardse leven die liefde laten zien door onder andere aan het kruis voor ons te sterven. Hij heeft zich niet verheven boven andere mensen, maar heeft in de keiharde realiteit van het bestaan willen leven.

Dat Goddelijke hemelse rijk van vrede en gerechtigheid, we bidden erom in het onze Vader: “Uw rijk komen”. Dat mooie rijk waar Jezus koning is en waarvan wij zijn koningschap vandaag vieren. Maar we moeten voordat koninkrijk ook zelf de handen uit de mouwen steken. Jezus heeft ons telkens aangespoord om met onze naaste begaan te zijn, zoals hij zelf begaan is met iedereen die hij tegenkwam.

Zo mogen we hier al opgeroepen worden om mee te bouwen aan dat rijk. Door het voorbeeld van Jezus na te volgen, ook in zijn koningschap, in liefde en barmhartigheid, in solidariteit en medeleven, in vrede en vergevingsgezindheid. ogen we zo meebouwen aan die stad van vrede, waarvan hij koning is in eeuwigheid.

          Amen

Afbeelding: Christ before Pilate

         Schilder: Mihály Munkácsy (1844-1900)
          Datum: 1881
          Techniek: Olieverf op doek
          Afmetingen: 417 x 636 cm
          Momenteel te bewonderen in: Déri Múzeum, Hongarije

Het beeld toont een zegevierende Christus, die in het midden staat met een stralende witheid en verslaat zijn hatelijke vijanden en de aarzelende Romeinse gouverneur. Hij heeft niet alleen bewijzen dat hij de Bijbel kende door zijn grote werken, maar toont ook zijn psychologische vaardigheden in zijn werk.

Daniël 7, 13-14

          De vier dieren en de mensenzoon
In mijn nachtelijk visioen zag ik toen met de wolken van de hemel iemand aankomen die op een mensenzoon leek. Hij ging naar de Hoogbejaarde en werd voor Hem geleid. Toen werd hem heerschappij gegeven, pracht en koninklijke macht; alle volken, stammen en talen brachten hem hun hulde. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij die nooit vergaat, zijn koninkrijk gaat nooit te gronde.

Apokalyps 1, 5-8

          Schrijver, lezers, groet

Aan Hem die ons liefheeft en ons verlost heeft van onze zonden door zijn bloed, en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de vorst van de koningen van de aarde. die ons gemaakt heeft tot een koninklijk geslacht van priesters voor zijn God en Vader, aan Hem zij de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid! Amen.  Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem aanschouwen, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen op aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen! ‘Ik ben de alfa en de omega’, zegt God de Heer, Hij die is en die was en die komt, de Albeheerser.

Johannes 18, 33b-37

          Jezus voor Pilatus
Pilatus ging het pretorium weer binnen en riep Jezus bij zich. ‘Bent U de koning van de Joden?’ vroeg hij. Jezus antwoordde: ‘Bent u daar zelf op gekomen of hebben anderen u over Mij verteld?’ ‘Ben ik soms een Jood?’ zei Pilatus. ‘Uw eigen volk, uw hogepriesters, hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt U gedaan?’ Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap is niet van deze wereld. Als mijn koningschap van deze wereld was, zouden mijn dienaars er wel voor gevochten hebben dat Ik niet aan de Joden werd overgeleverd. Mijn koningschap is echter niet van deze wereld.’ ‘U bent dus toch koning?’ zei Pilatus. ‘Ja’, zei Jezus, ‘Ik ben koning: met geen andere bestemming ben Ik geboren en in de wereld gekomen dan om te getuigen van de waarheid. Iedereen die uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.’

Archief preken