Kies uw kerk

Preek van de week

2024-11-10. Grenzeloos geven en delen

Preek 32ste zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: 1e boek der Koningen 17, 10-16
          Tweede lezing: Brief aan de 
Hebreeën 9, 24-28  
          
Evangelie: Marcus 12, 38-44

Dat Gods liefde geen grenzen kent, vormt de kern en de basis van ons geloof. Als we ons niet laten leiden door liefde voor God, voor onszelf en voor onze medemensen, zijn we dus geen Christenen. Misschien zijn we ons daar niet altijd van bewust, zeker niet als het op geven aankomt. Gelukkig zit het geven aan goede doelen in het DNA van ons Nederlanders. Of dat altijd en voor iedereen geldt, is een vraag die we niet uit de weg mogen gaan. Vandaag krijgen we een spiegel voor gehouden
land geldt als een land, waar men ruimhartig geeft bij rampen in binnen- en buitenland, men geeft aan missie- en ontwikkelingswerk; maar ook bij collectes langs de deur. Men koopt kinderpostzegels, geeft aan Jantje beton, Zonnebloem, Rode Kruis, kankerbestrijding. We dragen ook bij aan de voedselbank. Men doet mee met kerkbijdrage en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Allemaal goede doelen.

We krijgen sterke voorbeelden van twee vrouwen. Ze zijn doodarm, zoals de meeste Joodse weduwen toen waren. Want als weduwe verloren ze hun rechten op een inkomen, zelfs op steun en bijstand. En wat het nog erger maakte, was dat ze vaak uitgebuit werden, zelfs door Schriftgeleerden. Jezus is keihard in dat verband, veel harder dan we van Hem gewoon zijn. Hij noemt de Schriftgeleerden schijnheiligen die eer en onderdanigheid eisen en zelfs de huizen van weduwen verslinden.

Twee zulke weduwen komen vandaag in beeld, en wat blijkt? Dat hun geloof sterker is dan alles. Ze hebben geen angst om ten onder te gaan, of te sterven van de honger. Dus deelt de weduwe in de eerste lezing het beetje brood dat haar nog rest met de profeet Elia. De andere weduwe werpt in het evangelie twee penningen in de offerkist van de tempel. Volgens Jezus is dat alles wat ze bezit. Wat er verder met haar gebeurt, weten we niet!

Marcus 13, 24-32

Marcus 13, 24-32

Van de weduwe in de eerste lezing weten we dat ze beloond wordt: de pot met meel en de oliekruik raken niet meer leeg! Zo kan ze telkens eten maken voor zichzelf en haar zoon. Is hier sprake van een mirakel? Dat hoeft niet. Misschien heeft het na maanden extreme droogte voldoende geregend, zodat er opnieuw geoogst kon worden, of zijn haar medemensen zo aangegrepen door het feit dat zij in al haar ellende toch wil delen, dat zij hetzelfde doen, en delen met haar.

Hoe dan ook, delen staat centraal in de lezingen, dus kunnen wij ons afvragen: doen wij dat ook? Delen wij ook? Weten we dat iets geven niet neerkomt op iets kwijt zijn? Want als we iets kwijt zijn, is het weg, zijn of hebben we het verloren. Als we iets geven, roept dat in de meeste gevallen dankbaarheid, blijdschap op bij de krijger. Er is dus niets verloren, integendeel, er is iets nieuws gekomen en gewonnen.

Geven maakt ons dus niet armer, maar rijker van geest en van gevoelens. Trouwens, als we om ons heen kijken, zien we heel veel voorbeelden van geven vol eindeloze liefde. Ouders die hun leven lang instaan voor een mentaal, of lichamelijk zwaar gehandicapte zoon, of dochter. Kinderen die voor hun hulpeloze ouders instaan. Familieleden die dag en nacht voor een ziek gezinslid zorgen. Er zijn zoveel prachtige voorbeelden van grenzeloos geven en delen.

We krijgen vandaag twee lessen. De twee doodarme weduwen geven ons een les van grenzeloos geloof. Ze geven alles wat ze bezitten, omdat ze op God vertrouwen. En ze vertrouwen op God omdat ze weten dat zijn liefde grenzeloos is. Is ons geloof ook zo sterk? En Jezus geeft ons een andere les: spiegel je niet aan de rijken, maar aan de armen, zegt Hij. Want rijken willen meestal maar één ding, en dat is nog rijker worden, terwijl armen meestal oog hebben voor hun medemensen. Laten we God om de genade vragen dat ook onze levenskruik vol zou zijn van geloof, liefde en mededeelzaamheid.


          Amen

Afbeelding: Jezus wijst zijn discipelen op de weduwe die haar laatste penning in de offerbus werpt

          Etser:                   Luyken, Jan (1649-1712)
          Ets:                      1712
          afmetingen:       10,95 cm bij 14,15 cm
          Gevonden op:   geheugen.delpher.nl

1e boek der Koningen 17, 10-16

          Elia in Sarefat
De profeet Elia ging naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar: ‘Wees zo goed om voor mij in deze kruik een beetje water te halen; ik zou graag wat drinken.’ Toen zij het ging halen riep hij haar na: ‘Wees zo goed om ook een stuk brood mee te brengen. ’Zij antwoordde: ‘Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en nog een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.’ Elia antwoordde: ‘Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want, zo spreekt de Heer, de God van Israël, de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op totdat de Heer het weer laat regenen.’ Toen ging zij weg en deed wat Elia gezegd had, en elke dag hadden zij te eten, hij, zij en haar familie. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie raakte niet op, volgens het woord dat de Heer gesproken had door Elia.

Brief aan de Hebreeën 9, 24-28

          De eredienst van het nieuwe verbond

Want Christus is niet het heiligdom binnengegaan dat, door mensenhanden gemaakt, slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom; Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu, voor onze zaak, bij God present te zijn. Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren, terwijl de hogepriester jaar in jaar uit het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is. Anders had Christus telkens opnieuw moeten lijden, vanaf het begin van de wereld; maar in feite is Hij slechts eenmaal verschenen, op het hoogtepunt van de geschiedenis, om door zijn offer de zonden weg te nemen.7Het is het lot van de mens eenmaal te sterven, en daarna komt het oordeel; zo is ook Christus eenmaal geofferd, om de zonden van allen op zich te nemen; de tweede maal zal Hij niet wegens de zonde verschijnen maar om hen te redden die naar Hem uitzien.

Marcus 12, 38-44

          Waarschuwing tegen de Schriftgeleerden
Bij zijn onderricht zei Hij: ‘Pas op voor de Schriftgeleerden, die graag in plechtige gewaden rondlopen en graag gegroet worden op het marktplein, graag vooraan in de synagoge zitten, en op de ereplaats bij het feestmaal. Mensen die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lange gebeden opzeggen - over hen zal een bijzonder streng vonnis geveld worden.’
          Een arme weduwe
Gezeten tegenover de offerkist, bekeek Hij hoe de menigte kopergeld in de offerkist gooide. Veel rijken gooiden er veel in. Er kwam een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie, die arme weduwe gooide meer in de offerkist dan alle anderen. Want allen gooiden er iets in van hun overvloed, maar zij gooide er van haar armoede alles in wat ze had, heel haar levensonderhoud.’

Archief preken