Kies uw kerk

Preek van de week

2024-10-13. We krijgen meer als we geven

Preek 28e zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: Wijsheid 7, 7-11
          Tweede lezing: Hebreeën 4, 12-13
          
Evangelie: Marcus 10, 17-30

Dit overbekende verhaal liet mij tot nu toe met een vreemde nasmaak achter, als ik mij probeerde in te leven in de jongeman die bij Jezus komt met zijn vraag: “Wat kan ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Ik weet niet of u dat ook hebt, maar de jonge man kwam bij mij over als een wat zelfgenoegzaam persoon. Hij is tevreden over zijn eigen prestaties: “De geboden vormen voor mij geen probleem: ik onderhoud ze al mijn hele leven.” Naast die nogal hooghartige  trek, heb ik anderzijds ook een zekere sympathie voor de man. Jezus behandelt hem immers niet zacht. Hij krijgt al onmiddellijk een terechtwijzing bij de aanspreking met ‘Goede meester’.

Jezus geeft hem –op een impliciete, subtiele manier– te kennen dat hij de geboden toch niet zo goed onderhoudt als hij wel denkt. Het eerste gebod houdt immers voor, dat er maar één God is en dat je daarnaast niemand tot God verheft en aanbidt. Vandaar: alleen God is goed!

Maar de harde noot komt pas als Jezus hem vraagt: “Verkoop wat je bezit en geef het aan de armen…” Wat de jongeman daar op zijn bord krijgt, heeft mij ook altijd in de oren geklonken als een onmogelijke opdracht. En ik word in die gedachte bijgetreden door de leerlingen die tegen elkaar zeggen: “Wie kan dan nog gered worden?”. Als je de uitdaging al zou opnemen, stoot je voortdurend op de grenzen van je kunnen en dreig je permanent opgezadeld te worden met een schuldgevoel telkens weer te kort te schieten.

Marcus 10, 17-30

Marcus 10, 17-30

Veel christenen hebben daar in hun leven mee geworsteld. Dat kan toch niet de bedoeling geweest zijn van Jezus. Het kleine zinnetje: ‘Jezus keek hem liefdevol aan’, zou dan immers wel heel cynisch klinken. We moeten dus elders zoeken wat Jezus ons eigenlijk wil zeggen. De sleutel ligt misschien bij de toelichting die Jezus aan zijn leerlingen geeft na de ontmoeting met de jongeman. Daarin komt iets heel opmerkelijks voor.

Daarnet hebben we de verbazing bij de leerlingen gehoord. Niet toevallig vermeldt Marcus twee keer die verbazing, de moedeloosheid zelfs van de leerlingen: ‘De leerlingen schrokken van zijn woorden’ en ‘Nu waren ze nog meer ontzet.’ En Petrus gooit Jezus voor de voeten: ”Wij hebben wel alles achtergelaten om u te volgen.” Wat Jezus daarna zegt, is wel heel merkwaardig. In zijn antwoord herhaalt Hij die woorden van Petrus over ‘alles achterlaten’ niet. Hij zegt wél: wie broers, óf zussen, moeder/vader, óf kinderen, huis, óf akkers heeft achtergelaten, zal het honderdvoudige ontvangen.

 En dat honderdvoudige houdt in: het ontvangen van broers én zussen, moeders én kinderen, huizen én akkers. En terwijl hij dingen in het enkelvoud achterlaat, krijgt hij ze in het meervoud terug. Wat een verrassende wending en tegelijk een bevrijdende omkering: het ‘alles’ ligt niet zozeer bij de mens die rijkdom achterlaat, het ligt dus eerder bij de rijkdom die hij ontvangt.

Het is aan elk van ons om na te gaan waar wij sterk aan gehecht zijn. En verder, om na te gaan waar dat gehecht zijn ons verhindert om open te staan voor het besef dat we meer te ontvangen hebben dan te geven.

          Amen

Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan. De ellende van rijkdom (serietitel)

          Schilder: Philips Galle (1537 - 1612)
          Techniek: Gravure op papier
          Afmeting: 171 mm * 233 mm
          Gevonden op: www.rijksmuseum.nl

Links op de voorgrond probeert een rijke man (met een stokkebeurs in de hand) zich door een poort te wringen. Achter hem een kameel, voortgedreven door drie mannen: een boer, een rechter en een koopman. Zij proberen het dier door een naald te dwingen die vastgehouden wordt door een hand die uit de wolken komt. Links op de achtergrond de weg naar het rijk der hemelen die leidt naar Christus in de wolken. De prent heeft een Latijns onderschrift en is deel van een serie met als onderwerp de ellende die rijkdom brengt.

Wijsheid 7, 7-11

          Wijsheid vrucht van gebed
Ik heb gebeden en er werd mij inzicht gegeven. Ik gesmeekte en de geest van de wijsheid kwam tot mij. Ik achtte haar hoger dan scepters en tronen en ik beschouwde rijkdom als niets in vergelijking met haar. Geen onbetaalbare steen stelde ik met haar gelijk, want naast haar is alle goud maar wat zand en ten opzichte van haar geldt zilver als slijk. Ik kreeg haar meer lief dan gezondheid en schoonheid en ik verkoos haar boven het licht, want de glans die zij uitstraalt dooft nooit. En tegelijk met haar vielen mij alle goede dingen ten deel en onmetelijke rijkdom lag in haar handen.

Brief aan de Hebreeën 4, 12-13

          Rust voor het volk van God

Want het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van merg en beenderen. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van het hart. Geen schepsel is voor Hem verborgen, alles ligt open en bloot voor de ogen van Hem aan wie wij rekenschap hebben af te leggen.

Marcus 10, 17-30

          Binnengaan in het koninkrijk van God
Toen Hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. De geboden kent u: Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, uw vader en uw moeder eren.’ Hij zei Hem: ‘Meester, aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden.’ Jezus keek hem aan en ging van hem houden. Hij zei Hem: ‘Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ Maar hij verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel bezit. Jezus liet zijn blik rondgaan en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het toch moeilijk voor mensen met geld om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus ging door en zei opnieuw tegen hen: ‘Vrienden, wat is het toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.’ Daar schrokken ze nog meer van en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij de mensen kan dat niet, maar bij God wel, want bij God kan alles.’ Toen begon Petrus tegen Hem: ‘Kijk, wij hebben toch maar alles achtergelaten en zijn U gevolgd.’ Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie, er is niemand die zijn huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of landerijen heeft achtergelaten omwille van Mij en omwille van de goede boodschap, of hij krijgt nu in deze tijd een honderdvoud aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en landerijen, vervolgingen inbegrepen, en in de komende wereld eeuwig leven.

Archief preken