Kies uw kerk

Preek van de week

2024-06-09. Familie durven te zijn

Preek 10de zondag van het jaar, B

Eerste lezing: Genesis 3, 9-15

Tweede lezing: 2 Korintiërs 4,13 - 5,1

Evangelie: Marcus  3, 20-35

Beste medechristenen, elke keer weer als we het scheppingsverhaal horen dan gaat er van alles door je heen denk ik. Heel veel mensen denken hoe kan dat nou allemaal hoe kunnen ze dat weten maar het is wel een heel boeiend verhaal en ook vooral dat moment van de zondeval. Want Het is kennelijk zo dat God niet bedoeld heeft dat wij het verschil kennen tussen goed en kwaad.

God had de mens geschapen voor het goede. En om in die werkelijkheid te blijven moet je natuurlijk niet ambivalent worden en die andere, verkeerde, kant opgaan. God heeft ook meteen in de gaten dat ze zijn gebod hebben overtreden want dat probleem van het naakt zijn dat verraadt hun in feite.

Goed en kwaad kennen en dan daarvan beschuldigd worden, dat je kwaad hebt gedaan, Dat is nog altijd zo. Want het lijkt wel alsof je op een schoolplein bent waar de juf of de meester de kinderen terecht wijst en wat zeggen ze dan? “Ja maar die begon”. En zo doen we nog altijd. Niet alleen de kinderen. Want als er oorlog komt geven we de schuld aan de ander. Natuurlijk, je mag dat best analyseren en je mag je ook verdedigen als je aangevallen wordt. Maar let maar eens op het is overal aanwezig. En als dat binnen een gezin gebeurt dan verandert er iets.

Dan ontstaan er spanningen. En Paulus zegt in de tweede lezing Wij houden ons gericht op het innerlijk wat van binnen gebeurt. Dus niet alleen dat we naar binnen kijken omdat God daarin leeft. Maar ook we kunnen door op het innerlijk gericht te zijn de ander peilen. Mijn moeder zei altijd als er iets van spanning was geweest “Schweigen und denken tout niemand kränken” (Red.: Blijf stil en denk zo na dat je niemand beledigt). Maar dat is niet waar. Het is heel sympathiek maar intussen met de Gestalttherapie en met alle mogelijke andere vormen van de moderne innerlijke wetenschappen hebben we ontdekt als iemand stuurs naar je kijkt dan is er iets aan de hand.

Marcus 03, 20-35

Marcus 03, 20-35

En als we ons dus op het innerlijk willen richten dan komen we in de buurt wat Jezus geeft als een oplossing voor het verschil tussen goed en kwaad. Jezus zegt er is maar één zonde die onvergeeflijk is en dat is namelijk van die ander zeggen dat die bezeten is door de duivel. En van die ander zeker als hij iets te bieden heeft. Als hij het goed bedoelt met je, dan breek je een lijntje wat je niet meer kunt herstellen.

De meeste lijntjes die we breken zijn anders. Je zou kunnen zeggen God houdt ons aan een lijn en als die gebroken is legt die er een knoop in en zo kom je steeds dichterbij God. Juist door het falen, door dingen verkeerd te doen en door opnieuw te beginnen en zeker door de ander nieuw te zien krijg je een heel veel dieper inzicht in wat er in mensen leeft en wat God aan mensen geeft.

Daarom zegt Jezus: “Wie is mijn moeder, mijn broer en mijn zus?”. Toch degene die de wil van God doet, die het goede zoekt, die niet oordeelt over de ander maar steeds opnieuw begint. Mensen altijd nieuw wil zien. En die mensen zijn er. En trouwens alle gemeenschappen, kerkelijk of wereldlijk, vrijwilligers, mantelzorgers noem maar op, die lijken op zo'n gezin waarin ruimte is en hartelijkheid. Die zijn eigenlijk een stukje van deze werkelijkheid die Jezus ons wil geven. Het is kennelijk de enige oplossing op het hele gebeuren van de zondeval. Die gaat door maar die hoeft ons niet te overspoelen als wij een beetje familie durven te zijn. In de hartelijke goede zin zoals Jezus dat heeft bedoeld.

          Amen.

Sint Augustinus en de Duivel met boek der ondeugden

          Schilder: Michael Packer (1435-1498)
          Datum: 1471 en 1475
          Techniek: Olieverf op paneel
          Afmeting: 103 x 91 cm
          Eigendom van: Alte Pinakothek, München, Duitsland

In de Middeleeuwen, toen dit schilderij werd gemaakt, werd Satan afgebeeld als een agressieve, kwaadaardige, kwade kracht die erop uit was zoveel mogelijk menselijke zielen te kwellen, zelfs de heilige Augustinus. Dit is waar Jezus ons vandaag voor waarschuwt, dat Satan niet slechts een passieve toeschouwer is, maar dat hij een actieve rol speelt en zielen probeert te stelen. Jezus zegt ook dat het kwaad niet per se iets monsterachtigs is, maar heel subtiel kan zijn. Zo subtiel als het niet herkennen van het goede of het zien van het slechte in mensen of situaties, zo subtiel als zelfs het niet geloven dat de duivel bestaat.

Dit herkennen van subtiel kwaad en er bewust van zijn, bracht Sint Augustinus ertoe te zeggen: ‘De belijdenis van slechte werken is het eerste begin van goed werk.’

Genesis 3, 9-15

        Verdrijving uit de tuin
God, De Heer, riep de mens en vroeg hem: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde U in de tuin, en toen werd ik bang omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.’ Maar Hij zei: ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom die Ik verboden heb?’ De mens antwoordde: ‘De vrouw die U mij als gezellin gegeven hebt, heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.’ Daarop vroeg de heer God aan de vrouw: ‘Hoe heb je dat kunnen doen?’ De vrouw zei: ‘De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.’ De heer God zei toen tegen de slang: ‘Omdat je dit gedaan hebt, ben je vervloekt, onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, alle dagen van je leven! Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw kroost en het hare. Het zal jouw kop bedreigen, en jij zijn hiel!’

2 Korintiërs 4,13 - 5,1

          Vertrouwen bij alle wederwaardigheden

Maar wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken. Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten, dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken, om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen, zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn naam. Neen, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag. De lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie. Wij houden het oog gericht niet op het zichtbare maar op het onzichtbare; wat wij zien gaat voorbij, de onzichtbare dingen duren eeuwig.
Wij weten het immers: als de tent die onze aardse woning is, wordt neergehaald, heeft God voor ons een gebouw gereed in de hemel, een onvergankelijk, niet door mensenhand vervaardigd huis.

Evangelie: Marcus 3, 20-35

        Hoe kan de satan de satan uitdrijven?
Hij ging naar huis. En weer stroomde de menigte samen, zodat ze niet eens de gelegenheid kregen om brood te eten. jn familie, die over Hem gehoord had, ging eropuit om Hem in bedwang te houden; want ze zeiden dat Hij zichzelf niet was. Ook de Schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, zeiden: ‘Hij is in de macht van Beëlzebul’ en ‘Het is door de opperdemon dat Hij de demonen uitdrijft.’ Hij riep hen bij zich en sprak hen toe met vergelijkingen: ‘Hoe kan de satan de satan uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld raakt, kan dat koninkrijk niet standhouden. Als een familie innerlijk verdeeld raakt, kan die familie niet standhouden. Als de satan tegen zichzelf opstaat en verdeeld raakt, kan hij niet standhouden, maar is dat zijn einde. Bovendien kan niemand het huis van een sterke binnendringen en de inboedel weghalen, als hij niet eerst die sterke vastbindt; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Ik verzeker u, alles zal de mensenkinderen vergeven worden, hun zonden en de lastertaal die ze gesproken hebben. Maar wie de heilige Geest lastert, krijgt in eeuwigheid geen vergeving, maar is schuldig aan een eeuwige zonde.’ Dit omdat ze zeiden: ‘Hij is in de macht van een onreine geest.’ 

De echte verwanten
Zijn moeder kwam met zijn broers. Ze bleven buiten staan en lieten Hem roepen. Om Hem heen zat een menigte, en ze zeiden tegen Hem: ‘Kijk, uw moeder en uw broers en uw zusters daarbuiten zoeken U.’ Hij antwoordde hun: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ Hij liet zijn blik langs de mensen gaan die in een kring om Hem heen zaten en zei: ‘Kijk, hier zijn mijn moeder en mijn broers. Want wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder.’

Archief preken