Kies uw kerk

Preek van de week

2024-03-17. Leven vanuit een innerlijk moeten

Preek 5de zondag in de veertigdagentijd 2018, B

          Eerste lezing: Jeremia 31, 31-34
          Evangelie: Johannes 12, 20-33

Vier weken geleden zijn ze erin geslaagd Aleksej Navalny definitief uit de weg te ruimen. De vorige poging om hem te vergiftigen mislukte. Ondanks die niet mis te verstane boodschap keerde Navalny na zijn herstel vrijwillig terug naar Rusland. Goed beseffend dat hij daarmee zijn eigen doodsvonnis tekende. Waar je aarzeling en angst zou verwachten, geeft hij hier naar de buitenwereld toe geen blijk van. Waar haalde die man op dit kantelmoment in zijn leven de kracht vandaan? Door welk innerlijk vuur maakte hij zijn persoonlijk leven ondergeschikt aan een hoger doel? Is hier sprake van een ‘innerlijk moeten’, omdat de waarde van het leven zelf op het spel stond?

Navalny’s verhaal hing als een schaduw boven mijn lezen van het evangelie van vandaag. “Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan.” Johannes legt Jezus deze uitspraak in de mond. Heel begrijpelijke woorden want hij staat voor de verscheurende keuze: in Jeruzalem blijven betekent zeker dat Hij zijn eigen doodsvonnis tekent via uitschakeling door de Joodse religieuze leiders.  Waar haalt Jezus op dit kantelmoment in zijn leven de kracht vandaan om uiteindelijk te zeggen: “Hiervoor ben ik juist gekomen.” Welk soort vuur brandde in Hem, dat Hij vrijwillig de weg zonder terugkeer insloeg?

Jezus heeft -zelfs in het hol van de leeuw- de tempelcultus voortdurend onder kritiek geplaatst en er een alternatief voor aangereikt.  Niet de fysieke ruimte van de tempel, maar Jezus zelf is als ultieme openbaring van de Vader, de deur van de nieuwe godsontmoeting.

Johannes 12, 20-33

Johannes 12, 20-33

Voor de gemeenschappen rond Johannes klinkt het als een radicaal bevrijdende boodschap. Dat godsontmoeting ook plaats vindt in het hart van de mens, is een even radicale ommezwaai als wat we in de eerste lezing horen bij de profeet Jeremia, enkele eeuwen eerder. Op de puinhopen van Jeruzalem en middenin de ballingschap kondigt hij een nieuw verbond aan waarbij de wet niet is gegrift in steen, maar in het hart van de mens!


Jezus heeft zijn kruis opgenomen zonder dat een uiterlijke wet, een tempel onder welke vorm dan ook, Hem daartoe heeft gedwongen. Zijn keuze is gegroeid vanuit een ‘innerlijk moeten’. Of was het eerder een ‘heilig moeten’? Jezus was immers niet zonder meer de regisseur van het hele gebeuren. Doorheen zijn leven loopt een draad van luisteren naar het heilige, de heilige. Dat luisteren maakte Hem gehoorzaam om openbaring te zijn van God onder de mensen, om plaats van godsontmoeting te worden voor velen.

Om te besluiten. Wat Jezus, de apostelen, de martelaren, Navalny en zoveel anderen aan keuze maakten, dwingt bewondering af. Ook omdat het zich afspeelt op het scherp van de snee. Helemaal op onze huid is de oproep waartoe ons eigen binnenste –in kleine en grote keuzes– tot ons spreekt. Luisteren naar de stem van ons ‘innerlijk moeten’, soms van het ‘heilig moeten’. Ons christen-zijn zet ons op het pad om in vrijheid daaraan gehoor te geven.

          Amen

Afbeelding: Christus en de Grieken

          Te bewonderen: in de St-Walburgakerk, Oudenaerde, België.
          Kerkraam: omstreeks 1860
          Met dank aan: http://www.beeldmeditaties.nl


De kunstenaar heeft de drie vlakken waarin het kerkraam verdeeld is, gevuld met de drie groepen uit het verhaal. In het midden zien we Jezus; links leerlingen en rechts edelen. De leerlingen links bevinden zich onder een elegant afdakje.
Rechts zien we de edelen. De voorste, zo te zien de oudste, is op één knie neergevallen, zijn handen enigszins geheven in het begin van een gebedshouding. Daarachter een geestelijke in zijn dienst. Op de achtergrond een vaandeldrager. Zij zijn de Grieken die verlangen Jezus te zien.
In het midden Jezus. Hij kijkt nog even om naar zijn leerlingen die bij Hem bemiddeld hebben voor deze vreemdelingen. Intussen stapt hij van de trapjes af in hun richting. Jezus daalt naar hen af. Zoals Hij ook uit de hemel zal neerdalen om zich bij ons op onze wereld te voegen. Blijkbaar staat Hij boven deze toch hooggeplaatste personen. Dat Hij zich toewendt tot niet-gelovigen wordt nog eens onderstreept door het feit dat Hij de veilige beschutting van het afdak verlaat en in de open lucht treedt.

Jeremia 31, 31-34

          Er is hoop voor de toekomst
Er komen dagen - godsspraak van de Heer - dat Ik met Israël en Juda een nieuw verbond sluit; geen verbond zoals Ik met hun voorvaderen gesloten heb, toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden. Want dit verbond hebben zij verbroken hoewel Ik hun meester was - godsspraak van de Heer. Dit is het nieuwe verbond dat Ik in de toekomst met Israël sluit - godsspraak van de Heer: Ik schrijf mijn Wet in hun binnenste, Ik grif die in hun hart. Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn. Dan zal niemand meer zijn medeburger onderrichten, noch tegen zijn broeder zeggen: “Leer de Heer kennen.”? Want iedereen, groot en klein, kent Mij al - godsspraak van de Heer. Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden.’

Evangelie: Johannes 12, 20-33

          Jezus’ laatste openlijke optreden
Nu waren er ook Grieken onder de pelgrims die ter gelegenheid van het feest aan de eredienst kwamen deelnemen. Ze wendden zich tot Filippus, die afkomstig was uit Betsaïda in Galilea, met het verzoek: ‘We zouden Jezus willen ontmoeten.’ Filippus ging dit bespreken met Andreas en samen gingen ze toen de zaak aan Jezus voorleggen. Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt. Waarachtig, Ik verzeker jullie: als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het; maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld, zal het behouden voor het eeuwig leven. Wie Mij wil dienen, zal Mij moeten volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn: wie Mij dient, zal erkenning vinden bij de Vader. Nu het zover is, is mijn ziel ontsteld. Zal Ik dan zeggen: “Vader, red Mij uit dit uur”?? Nee, want juist daarom ben Ik gekomen: met het oog op dit uur. Vader, verheerlijk uw naam!’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Die heb Ik al verheerlijkt en ook nu zal Ik Hem verheerlijken.’ De mensen die hadden staan luisteren, dachten dat het gedonderd had. Maar sommigen zeiden: ‘Er heeft een engel tegen Hem gesproken.’ Jezus zei echter: ‘Niet voor Mij heeft die stem geklonken, maar voor u. Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu gaat de vorst van deze wereld onttroond worden. Ikzelf moet van de aarde omhoog geheven worden en zo haal Ik allen naar Mij toe.’ Hiermee kondigde Hij aan op welke manier Hij zou sterven.

Archief preken