Preek 22ste zondag van het jaar, A
Eerste lezing: Jeremia 20, 7-9
Evangelie: Matteüs 16, 21-27
Beste mede christenen. Vandaag is er veel dankbaarheid in mijn hart. Het is namelijk een groot genoegen om zoveel mensen te zien, met wie ik zoveel prachtige dingen heb beleefd en dankbaar ook voor alle parochianen van Odulphus van Brabant, die mij heel erg dierbaar zijn, de Gildes, het koor en zij die heel veel werk hebben verricht om deze dag tot en succes te maken. Dank daarvoor.
In mijn leven is het jaar 1974 een bijzonder jaar geweest. Toen studeerde ik Theologie in Nijmegen. Door mijn kennismaken met de spiritualiteit van de eenheid leerde ik niet zozeer een nieuwe stijl van leven, maar meer nog een persoon leerde ik kennen. In de persoon van Chiara Lubich en haar mensen hier in Nederland, ontdekte ik de tekst van Matteüs 18:20 . Als een werkelijkheid, als een echte ervaring. “Waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden”.
Geleidelijk aan heb ik ook steeds meer ontdekt van de weg daarheen. Die staat eigenlijk in het evangelie van vandaag in termen van de spiritualiteit: “De verlaten Jezus”. “Het kruis opnemen” en “Jezus volgen” zal wel altijd een mysterie blijven. Mij schrikte dat in die tijd af. Toen ik begon Jezus te ontdekken als een persoon die je in de gemeenschap aanwezig eervaart, werd dat anders.
Mattheus 16, 20-27
In die jaren studeerde ik oecumenische theologie. De eenheid onder ons christenen leek ons van heel groot belang. De mogelijkheid om Jezus aanwezig te weten onder de mensen was voor die eenheid een nieuwe kans. Door de jaren heen heb ik, in elk geval, ontdekt dat “Hem kiezen”, “Zijn weg opgaan”, mogelijkheden opent die ik voorheen niet durfde maar ook niet voor mogelijk hield. Daardoor heb ik, in de plaatsen waarin ik gewerkt heb, schitterende mensen ontdekt of beter gezegd ontdekt dat mensen schitterend zijn. Daarbij zijn de teksten van Matheus 18:20 en het evangelie van vandaag. Twee kanten van dezelfde medaille, zoals Chiara Lubich ons altijd heeft voorgehouden. En het opent een bron van groot geluk, omdat het kruis, het lijden niet voortdurend als een obstakel op die weg alles vertraagd. Maar juist alles in een heel persoonlijke relatie plaatst die mij erg dierbaar is geworden.
Kortom ik heb steeds meer geleerd hoe kostbaar mensen zijn, alle mensen en dat Jezus mensen bij elkaar blijft brengen en dat de parochie(s) daardoor, door Zijn aanwezigheid, dan ook een warme gemeenschap is. Daarvoor ben ik vol dankbaarheid vandaag en in deze geest mag ik u uitnodigen om de geloof nogmaals te belijden.
Amen
Paneelschildering op kerkbank
Datum: 1819
Te bezichtigen in: Kloster Ilsenburg in Duitsland
We kijken naar een merkwaardige afbeelding. We zien Jezus als jongeman met aureool rond zijn hoofd, in een rode mantel over een wit onderkleed dat bijeen wordt gehouden door de ceintuur rond zijn middel. Over zijn linkerschouder draagt Hij een aantal attributen die vooruitgrijpen op zijn lijden: plankenkruis, compleet met opschrift INRI (Jezus, Nazarenus, Rex Judaeorum = Jezus van Nazareth, Koning der Joden); daarnaast een ladder, staak met een spons erop en een lans. In de rechterhand heeft hij een emmer waarin zichtbaar zijn: touw, gesel, hamer en nijptang, en spijkers. Hij loopt op blote voeten, in de kunst symbool voor het gaan van de weg van het evangelie. Hij heeft de ogen neergeslagen. Op de achtergrond vaag de contouren van de stad Jeruzalem in het volle zonlicht, en dat alles onder een blauwzwarte hemel, die suggereert dat zich donkere wolken boven zijn hoofd samenpakken. Het onderschrift luidt: ‘In laboribus a iuventute mea’, wat men zou kunnen vertalen met: ‘Van jongs af aan ga ik gebukt onder lijden’.
U was te sterk voor mij
Heer, U hebt mij verleid; ik ben bezweken, U was te sterk voor mij. Ik kan niet tegen U op. De hele dag lacht men mij uit, iedereen drijft de spot met mij. Telkens als ik het woord neem, moet ik schreeuwen, en ‘geweld en onderdrukking’ roepen. Het woord van de heer brengt mij iedere dag schande en vernedering. Soms denk ik: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet.
Het lijden van de Mensenzoon en zijn volgelingen
Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel moest lijden van de oudsten, hogepriesters en Schriftgeleerden, dat Hij ter dood gebracht zou worden en op de derde dag zou worden opgewekt. Petrus nam Hem apart en begon Hem de les te lezen: ‘God beware U, Heer! Dat mag U niet overkomen.’ Maar Hij van zijn kant zei tegen Petrus: ‘Weg daar, achter Mij, satan. Je bent een struikelblok voor Mij, want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen.’ Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wie zijn leven verliest vanwege Mij, zal het vinden. Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar zichzelf schade toebrengt? Of wat kan een mens geven in ruil voor zichzelf? Want de Mensenzoon zal komen, bekleed met de heerlijkheid van zijn Vader, samen met zijn engelen, en dan zal Hij iedereen loon naar werken geven.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal