Preek Hoogfeest Maria Tenhemelopneming, A
Eerste lezing: Openbaring 11,19a;12,1-6a.10ab
Evangelie: Lucas 1, 39-56
In de Poolse stad Krakau, in de Mariakerk, is een mooi Maria altaar wat uitbeeld (red.: Zie afbeelding) ‘Dat Maria stervend wegzingt in de armen van de apostel Jacobus samen met de andere huilende apostelen. Met op het gelaat van Maria een mooie glimlach’. De apostelen zijn verdrietig om haar heengaan. Maria kent vrede, zij heeft immers een vol en rijk leven gehad. ‘Vol en rijk’ wil niet zeggen gemakkelijk. Zij heeft de waarheid moeten ervaren wat de oude Simeon haar vertelde toen Jozef en zij het Kind Jezus opdroegen aan God in de tempel van Jeruzalem. Simeon zij toen ‘Uw ziel zal doorboord worden. U zult het niet gemakkelijk krijgen. Lijden en teleurstellingen blijven u niet bespaard.’
Op het feest van vandaag wordt uit het Lucas evangelie gelezen. Net nadat de engel haar namens God heeft vertelt dat zij de moeder van Gods Zoon gaat worden. Zou ze misschien zo beduusd kunnen zijn en ook zo trots dat ze het liefst op een stoel was gaan zitten en iedereen moest het weten en zij wilde bediend worden, want wat een eer viel haar te beurt. Nee wat doet ze, Lucas merkte het op: ‘Met spoed vertrekt ze naar haar oudere nicht Elisabet. Die haar hulp, want ook Elisabet is zwanger, wel kan gebruiken’. Maria reist met spoed door het bergland. Maria bezoekt Elisabeth, ze heeft haast, haast om het goede nieuws te vertellen. Ze is gedreven, omdat ze vervult is van de heilige geest, die Heilige Geest maakt haar blij, dankbaar en zeker ook hulpvaardig. Ze voelt zich niet te groot om dienstbaar te zijn. Ze wil niet voor niets haar oudere nicht Elisabet helpen.
Mariakerk Altaar
De ontmoeting tussen Elisabet en Maria is zo bijzonder. Elisabet heeft het meteen door als ze Maria ziet. Ze prijst Maria zalig om haar geloof en als gelovige wil Maria heel dicht bij ons staan. Ze is net als wij ook leerling van Jezus en met haar gaan we de pelgrimsweg van het geloof. Zoals zij haar wegging, zonder van tevoren te weten waar ze zou uitkomen. Zo gaan ook wij in geloof het onvoorziene tegemoet.
De ontmoeten van Elisabet met Maria is ook de ontmoeting van twee nog ongeboren kinderen, Jezus en Johannes de Doper. Het kind in de schoot van Elisabet reageert op de ontmoeting met de toekomstige Messias. Elisabet zegt ‘Zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte sprong het kind van vreugde op in mijn schoot’.
De vreugde van de ontmoeting is zo groot dat Maria haar lofzang zingt. Het magnificat is een aaneenschakeling van Oud-Testamentische Bijbelteksten. Maria stelt zich zo in de lijn van haar traditie en vormt de overgang van oud naar Nieuw. Wat Maria bezingt is eigenlijk ook het levensprogramma van Johannes de Doper en van Jezus. Daarvoor zullen ze namelijk leven, om getuigenis af te leggen van Godsliefde die anders is dan van de macht van de rijke, de sterke, de overheerser.
Na Jezus dood werd Maria steeds meer de moeder van de kerk. Ze was er bij, onderaan het kruis, toen Jezus sterf. Ze was er ook, een tijdje later bij, toen de apostelen in de gesloten zaal van het Cenakel in Jeruzalem baden om de komst van de Heilige Geest. Ze was er bij. Haar Godsvertrouwen eenvoud en dienstbaarheid zijn ons vandaag de dag tot voorbeeld. Ze verwijst in alles naar haar Zoon. Het gaat niet om Maria, het gaat om haar Zoon. Ze zij al aan het begin van het openbare leven van Jezus bij de bruiloft van Kana ‘Doe maar wat Hij u zeggen zal’. Dat zegt ze ook tot ons. Geloof maar in Jezus, geef Jezus een plekje in je leven. Bij alle verdriet, onheil en wanhoop koester je geloof in Jezus en laat je geloof ook in een seculiere samenleving, zoals wij die in Nederland hebben, laat je geloof niet van je afnemen. Maria is ons echt tot voorbeeld.
Op het hoogfeest van Maria ten Hemelopneming vieren we dat aan Maria de hoogste eer gegeven is. Dat ze na haar aardse leven inderdaad met lichaam en ziel in de hemel is opgenomen. En dat wil ook hoopvol voor ons zijn, ook wij mogen met al onze beperkingen en kwetsbaarheden eens thuiskomen in het hemelse licht. Met de woorden van de inleiding: “Het laat zien wat er ook voor ons is weggelegd”. Prijzen we ons, met Elisabet, gelukkig dat de moeder van de Heer ook bij ons op bezoek komt en ons voorleeft hoe wij kunnen leven als leerlingen van de Heer, gedreven met geloof, hoop en liefde, met dienstbaarheid en ook met lofzang in Godsvertrouwen.
Amen
Door: Veit Stoss (Wit Stwosz) (ca. 1477 - 1489)
Afmetingen (HxB): 13 * 11 meter
Techniek: hout gehouwen
Datum: ca. 1477-1489
Te bewonderen in: Mariakerk, Krakau, Polen
Het Altaar is een van de meest opmerkelijke werken van gotische kunst in Europa.
Het altaar is 13 meter hoog en 11 meter breed. De totale oppervlakte van het decoratieve gedeelte bedraagt 866,52 m2. De figuren, waarvan er meer dan 200 in het altaar zichtbaar zijn, zijn uit massief lindenhout gehouwen. De hele constructie is gemaakt van eikenhout, en de achtergrond is gemaakt van lariks. Het werk van Veit Stoss is een zogenaamd vijfluik, d.w.z. een constructie die uit vijf delen bestaat. Het bestaat uit een altaar “kast” (vandaar een andere naam - het “kabinetaltaar”) en twee paar zijvleugels - twee beweegbare en twee onbeweegbare. In het centrale gedeelte zijn figuren in vol houtsnijwerk te zien, terwijl de zijvleugels, zowel de binnenste als de buitenste, in bas-reliëf zijn gebeeldhouwd. De centrale scène toont het Ontslapen van de Heilige Maagd Maria, die in de armen van Jacobus de Oude in slaap valt - dat wil zeggen vredig sterft -, omringd door de twaalf apostelen. Op hetzelfde ogenblik vindt haar Tenhemelopneming plaats, die te zien is boven de hoofdscène. In de kop van het altaar zien we de kroning van de Moeder Gods tot Koningin van Hemel en Aarde, en aan weerszijden van dit tafereel de patroonheiligen van Polen - de Heilige Stanislaus en de Heilige Adalbert. In de zogenaamde predella (het onderste gedeelte, waarop de hoofdkast als het ware rust) wordt de Boom van Jesse, of de stamboom van Maria, voorgesteld. De zijvleugels van het open altaar verbeelden de zes vreugden van de Moeder Gods. Beginnend van boven, zien we aan de linkerkant de Annunciatie, de Geboorte met de aanbidding door de herders en de aanbidding door de Drie Koningen. Aan de rechterkant hebben we Wederopstanding, Hemelvaart en Pinksteren.
Aangenomen wordt dat het unieke karakter van Veit Stoss’ werk ook verband houdt met de bijzondere combinatie van het sacrum en profanum. De gouden gewaden van de apostelen verschijnen hier naast de alledaagse kleren die in het middeleeuwse Krakau gedragen werden, en naast de sublieme religieuze taferelen wordt het alledaagse leven van de Krakauer burgerij van die tijd afgebeeld.
Het altaar heeft in de loop van zijn geschiedenis verschillende conserverings- en restauratiewerkzaamheden ondergaan, die tot kleine veranderingen en transformaties hebben geleid. Volgens de restauratoren is het bij de laatste werken echter gelukt de oorspronkelijke kleuring te bereiken - zowel van de figuren als van de achtergrond in de delen van het werk.
De zevende trompet
Toen ging de tempel van God in de hemel open, en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel.
De vrouw en de draak
Een groot teken verscheen aan de hemel: een vrouw, omkleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode draak. Hij had zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven diademen. Zijn staart vaagde een derde deel van de sterren aan de hemel weg en wierp ze op de aarde. De draak stond vóór de vrouw die zou baren, om haar kind te verslinden zodra zij het gebaard had. Zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. Haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon. De vrouw vluchtte naar de woestijn,
En ik hoorde een stem in de hemel luid roepen: ‘Nu zijn de redding en de macht en het koningschap van onze God gekomen en de heerschappij van zijn Messias.
Maria bij Elisabet; Maria’s loflied
Na enkele dagen vertrok Maria met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen, en begroette Elisabet. Meteen toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabet werd vervuld met heilige Geest. Ze riep met luide stem: ‘Gezegend ben jij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot. Waar heb ik het aan te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? Op het moment dat je groet mij in de oren klonk, sprong het kind van blijdschap op in mijn schoot. Gelukkige vrouw, zij die gelooft! Wat haar namens de Heer is gezegd, zal in vervulling gaan.’ Daarop zei Maria: ‘Met heel mijn hart roem ik de Heer, met al mijn adem juich ik om God, mijn redder; want Hij heeft omgezien naar zijn dienares in haar geringheid. Voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig, want grote dingen heeft de Machtige met mij gedaan. Heilig is zijn naam, barmhartig is Hij, iedere generatie weer, voor wie Hem eerbiedigen. Hij heeft de kracht van zijn arm getoond, wie zich verheven waanden, heeft Hij uiteengeslagen. Machthebbers heeft Hij van hun troon gehaald, geringen gaf Hij een hoge plaats. Hongerigen overlaadde Hij met het beste, rijken heeft Hij met lege handen weggestuurd. Hij heeft het opgenomen voor Israël, zijn knecht, indachtig de barmhartigheid die Hij, zoals aan onze vaderen toegezegd, bewijzen wil aan Abraham en zijn nageslacht, voor eeuwig.’ Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar; toen keerde ze naar huis terug.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal