Kies uw kerk

Preek van de week

2023-02-12. Spreken is doen, en doen is spreken

Preek 6de zondag van het jaar, A

          Eerste lezing: Jezus Sirach 15, 15-20
          Evangelie: Matteüs 5, 17-37

De taferelen uit de Tweede Kamer die de media ons soms voorschotelen, zijn niet echt verheffend. Kamerleden die elkaar voor van alles en nog wat uitmaken, elkaar zelfs bedreigen en ministers die geen actief geheugen aan iets hebben. Het is allemaal niet fraai.

Vandaag horen we Jezus het woord ‘Raka’ gebruiken! Raka betekent leeghoofd. Als ze dat tegen je zeggen word je beslist niet hoog aangeslagen! Maar iemand, die jou een leeghoofd noemt, sleep je toch niet voor de rechter? Toch leert Jezus: wie tot zijn broeders zegt: ‘Raka’, leeghoofd, zal worden uitgeleverd aan het sanhedrin. Het sanhedrin was in Jezus’ tijd het hoogste kerkelijk rechtscollege voor de Joden.

 De uitspraak van Jezus, het gebruik van scheldwoorden tegen je naaste, mogen we proberen te begrijpen uit de tekst die volgt. Daar zegt Jezus: “Als je jouw gave offert op het altaar en jij je dáár herinnert dat je zuster of broeder iets tegen je heeft, láát dan je gave daar voor het aanschijn van het altaar achter en ga je eerst verzoenen met zuster, met je broeder en dan kun je komen en je gave offeren”.

Als je op weg bent naar het altaar…. Dat betekent: als je op weg bent naar God. Of: als je probeert de weg naar God te vinden…. Het altaar is in de bijbel de aanduiding voor Gods aanwezigheid onder de mensen. In het bijzonder die mensen, die behoren tot zijn volk. Daarmee zijn Israël en de volgelingen van Jezus Messias bedoeld; ook wij dus!

Mattheus 5, 17-37

Mattheus 5, 17-37

En wie is dan die zuster of broeder waarmee we op weg zijn? Ook die vinden we terug in veel Bijbelse verhalen. Denk eens aan Kaïn en Abel, Jakob en Esau, de verloren zoon en zijn oudere broer, die was thuisgebleven bij zijn vader. Jakob was verantwoordelijk voor Esau, Kaïn voor Abel, de oudste broeder voor de verloren zoon. “Waar is je zuster en broeder?”, vraagt God. En als we zouden antwoorden: ” Ik weet het niet.”, dan zal God verbijsterd vragen: “Wát heb je gedaan?”.

Wij, hier bijeen, wij, leerlingen van Jezus, zijn evenals het Bijbelse Israël geroepen om door onze manier van leven en van omgaan met elkaar, barmhartigheid en bevrijding te melden. Juist als zusters en broeders rond Jezus Messias zullen wij aan de volken van deze wereld bekendmaken dat er een samenleving van wederzijdse dienstbaarheid en respect mogelijk is.

Om te besluiten. Wees daarom voorzichtig met scheldwoorden als het om de communicatie tussen mensen gaat. Dan zijn woorden als ‘leeghoofd’ of verwijzen naar een ‘tribunaal’ niet toegestaan. Want we weten nu: ‘Spreken is doen en doen is spreken!

          Amen.

Jezus Sirach 15, 15-20

Verantwoordelijkheid voor zonden.
Als je wilt, kun je de geboden onderhouden en het is verstandig te doen wat Hem behaagt. Hij heeft vuur en water voor je neergezet: je kunt je hand uitstrekken naar wat je verkiest. Vóór de mensen liggen het leven en de dood, en dat waar een mens genoegen in schept. Want groot is de wijsheid van de Heer; zijn macht is geweldig en Hij ziet alles. Zijn ogen zijn gericht op degenen die Hem vrezen en iedere daad van de mens is Hem bekend. Hij heeft niemand de opdracht gegeven te zondigen en Hij heeft niemand toestemming gegeven kwaad te doen.

Evangelie: Matteüs 5, 17-37

Wet en profeten vervullen
Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen. Want Ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet één punt of komma van de wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn. Wie één van die geringste geboden ontkracht en dat de mensen leert, zal de geringste genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Maar wie ze onderhoudt en leert, zal groot genoemd worden in het koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet méér betekent dan die van de Schriftgeleerden en farizeeën, zul je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.
          Maar Ik zeg jullie …
Jullie hebben gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult niet doden. Wie doodt, zal uitgeleverd worden aan het gerecht. Maar Ik zeg jullie: ieder die zijn broeder een kwaad hart toedraagt, zal uitgeleverd worden aan het gerecht. Wie “leeghoofd”? zegt tegen zijn broeder, zal uitgeleverd worden aan het Sanhedrin. En wie “domkop”? zegt, zal uitgeleverd worden aan het hellevuur. Dus als je je offergave naar het altaar brengt, en je herinnert je daar dat je broeder iets tegen je heeft, laat dan je offergave daar voor het altaar achter, en ga je eerst verzoenen met je broeder, en kom dan terug om je offergave te brengen. Wees je tegenpartij welgezind zolang het nog kan en zolang je met hem onderweg bent, opdat je tegenpartij jou niet uitlevert aan de rechter, en de rechter aan de gerechtsdienaar, die je in de gevangenis zet. Ik verzeker je, je zult daar niet uitkomen voor je de laatste cent hebt betaald. Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: U zult geen echtbreuk plegen. Maar Ik zeg jullie: ieder die begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. Maar als je rechteroog je doet struikelen, ruk het dan uit en gooi het weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam in de hel wordt gegooid. En als je rechterhand je doet struikelen, hak haar dan af en gooi haar weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam naar de hel gaat. Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven. Maar Ik zeg jullie: ieder die zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar tot echtbreuk, en wie trouwt met een vrouw die is verstoten, pleegt echtbreuk. Verder hebben jullie gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult uw eed niet breken, maar u houden aan uw eed voor de Heer. Maar Ik zeg jullie helemaal niet te zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is. Niet bij de aarde, omdat die zijn voetbank is. Niet bij Jeruzalem, omdat dat de stad is van de grote koning. Zweer ook niet bij je eigen hoofd, omdat je niet één haar wit of zwart kunt maken. Maar je ja zij ja en je nee zij nee. Wat daar nog bij komt, is uit den boze.

Archief preken