29ste zondag door het jaar, C
Eerste lezing: Exodus 17, 8-13
Evangelie: Lucas 18, 1-8
Luisterend naar de twee Bijbelverhalen, komt bij mij de vraag boven: wat willen ze ons eigenlijk duidelijk maken? Beiden hebben gemeen dat er gebeden wordt en dat er actie is. Zolang je zelf niet in al te grote moeilijkheden verkeert, is zo'n beeld misschien voldoende. Maar wat als in het voorjaar je land zo maar wordt overvallen en onder de voet gelopen door een buurland?
We hoorden zojuist twee Bijbelverhalen. We zien Mozes daar zitten, op een steen, terwijl twee mannen zijn oude en vermoeide armen ten hemel geheven houden. We horen de woorden, waarmee het evangelie begint: 'Jezus leerde hun in een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen'. Laten we eens wat dieper kijken.
Eén ding hebben mensen, die vóór bidden zijn én die het niet meer zien zitten, duidelijk gemeen: ze weten dat er nood en ellende bestaan. Ze hebben weet van persoonlijke nood en van vele vormen van ongerechtigheid, waaronder heel onze samenleving gebukt gaat. Mensen zoals u en ik hebben vanuit ons geloof een droom. Deze droom vertelt van een tijd die komen moet. Een tijd, waarin een einde is gekomen aan menselijk leed en aan hen, die anderen leed berokkenen.
Ziet wat Mozes doet! Hij zegt tot Joshua: “Verzamel jouw mannen en vecht tegen Amalek”. En terwijl jij vecht, zit ik op de heuvel en ik zal, zolang de strijd duurt, de hemel naar beneden bidden. We kunnen ons voorstellen dat Joshua en zijn mannen onder de strijd soms even naar de heuvel keken. Ze konden Mozes goed zien. Hij was daar tussen de hemel en de aarde, tussen de droom en de werkelijkheid van de dag. “Bidt hij nog? Houdt hij dat wel vol?”, zullen ze misschien gedacht hebben.
Lucas 18, 1-8
Laten we ook even naar de weduwe uit het evangelie kijken. Ze is een kwetsbare vrouw. Ook zij is een symbool. In haar worden alle mensen verzameld, die slachtoffer zijn van alle soorten van misbruik en geweld. Wat doet zij thuis? Het ligt voor de hand in het Bijbelverhaal. Ze bidt de hemel omlaag. Maar daarbij laat zij het niet. Ze vecht tevens. Ze klopt aan en dramt. Ze loopt bij de rechter in en uit. Elke dag opnieuw. Ook de rechter is een symbool. Hij vertegenwoordigt iedere mens en elke macht, die de onrechtvaardige verhoudingen in de samenleving in stand houden.
Om te besluiten. Beide Bijbelverhalen van vandaag zijn een profetie. God is elke mens, die bidt en vecht omwille van de gerechtigheid, nabij. Daarom mogen we bidden en vertrouwen hebben. Het onrecht is ook steeds nabij. Zie maar naar o.a. Oekraïne Daarom moeten we vechten. Als we één van beide nalaten, zal de profetie niet uitkomen, niet vervuld worden. Daarom eindigt Jezus met een waarschuwing aan ons. Wij, zijn leerlingen, moeten geloven in de profetie. We moeten de Amaleks van deze wereld bestrijden. We moeten het onrecht aan de kaak stellen en aan de arme weduwe recht doen. We moeten óók bidden, totdat we er bijna bij neervallen. Want God is dan onze bondgenoot.
Amen
Uit: Prentencatechismus
De prent geeft ons verschillende voorbeelden van het gemeenschappelijk gebed.
Bovenaan links zien we een christelijk huisgezin dat het ochtend- en avondgebed opzegt voor een kruisbeeld en een beeld van Onze Lieve Vrouw. Rechts op de prent bidden de leden van een gezin samen voor het eten. in het midden zien we Mozes die op een heuvel bidt terwijl de Israëlieten vechten met de Amalekieten. Zolang Mozes zijn handen in de lucht hield, hadden de Israëlieten te overhand, maar wanneer hij de handen liet zakken, had Amalek alweer de overhand. Onderaan links bidden de gezinsleden voor het werk. Onderaan rechts toont de heilige Antonius ons hoe we moeten bidden met aandacht. Zijn ogen zijn voortdurend op het kruisbeeld gericht en hij bidt vurig, terwijl duivels onder alle gedaanten zijn aandacht proberen af te leiden en hem in bekoring willen brengen.
Jezus toont ons door zijn goddelijk voorbeeld aan hoe we moeten bidden. Vaak bracht Hij een hele nacht door in gebed, ook al had Hij de hele dag ervoor gepredikt. We weten dat Hij na het laatste avondmaal voor een lange tijd bad, dat Hij vaak naar de Hof van Olijven ging om te bidden en dat Hij ook aan het kruis volhardde in het gebed, tot aan zijn dood toe.
Overwinning op Amalek
Amalek rukte op om Israël in Refidim aan te vallen. Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.’ Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen. Hij bond de strijd aan met Amalek, terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield, waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken, dan won Amalek. Ten slotte werden Mozes’ armen moe. Daarom haalden ze een steen waar hij op kon zitten. Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant. Zo bleven zijn armen hooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek en zijn leger met het zwaard.
Gelijkenis van een rechter en een weduwe
Jezus vertelde zijn leerlingen een gelijkenis met de strekking dat ze moesten blijven bidden en de moed niet opgeven: Hij zei: 'Er was eens een rechter die God niet vreesde en zich aan geen mens iets gelegen liet liggen. Een weduwe in diezelfde stad kwam telkens bij hem, met het verzoek: “Help mij aan mijn recht tegenover mijn tegenpartij.”? Een tijd lang weigerde hij, maar later zei hij bij zichzelf: “Ik ben wel niet godvrezend en laat me aan geen mens iets gelegen liggen, maar omdat ze zo lastig is, zal ik deze weduwe aan haar recht helpen; anders komt ze me uiteindelijk een klap in mijn gezicht geven.”? ’ De Heer zei: ‘Hoor wat die onrechtvaardige rechter zegt. Zou God dan geen recht doen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem om hulp roepen en naar wie Hij welwillend luistert? Ik verzeker jullie dat Hij hun spoedig recht zal doen. Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan werkelijk dit geloof op aarde vinden?’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal