Preek 32ste zondag van het jaar, B
Eerste lezing: 1e boek der Koningen 17, 10-16
Evangelie: Marcus 12, 38-44
Nederland geldt als een land, waar men ruimhartig geeft bij rampen in binnen- en buitenland, men geeft aan missie- en ontwikkelingswerk; maar ook bij collectes langs de deur. Men koopt kinderpostzegels, geeft aan Jantje beton, Zonnebloem, Rode Kruis, kankerbestrijding. We dragen ook bij aan de voedselbank. Men doet mee met kerkbijdrage en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan. Allemaal goede doelen.
Dit betekent dat ieder van ons nogal eens in de portemonnee tast en gelukkig kunnen we ons dat permitteren. Maar zonder ons op de borst te kloppen denk ik dat het ook iets zegt over onze mentaliteit. Ik denk dat we best trots mogen zijn op onze betrokkenheid bij alles wat er in onze wereld speelt. We gaan daar niet achteloos aan voorbij.
Maar de schriftlezingen van vandaag laten ons zien, dat je zelfs bij geven aan goede doelen af en toe toch stil moet staan en er vragen bij moet stellen. En dan gaat het er niet om of mijn geld zijn doel wel bereikt. De schriftlezingen proberen als het ware binnen te dringen in onze ziel. Zij stellen de vraag: Waarom doe je dat? Waarom geef je geld? Waarom voel je je betrokken bij de samenleving, bij de parochie, bij de wijk?
Marcus 13, 24-32
Jezus kijkt toe, zegt het evangelie. Hij ziet wat er omgaat in het hart van de mens. De beide lezingen voeren een vrouw ten tonele, die het laatste geeft van wat ze heeft om van te leven. Beide vrouwen geven niet van hun overvloed, maar van hun armoede. Zij durven hun eigen leven in de waagschaal te stellen.
Tegelijk ziet Jezus mensen passeren, die veel meer geven dan die weduwe met haar cent of stuiver. Maar hij doorziet hoe zij geven voor het oog van de andere tempelbezoekers en vooral hoe zij daarmee hun verantwoordelijkheid afkopen. Want dat is denk ik de kritiek die Jezus heeft.
Waarom geef je geld? Waarom voel je je betrokken bij de samenleving, bij de parochie? Bij iemand die je naaste is geworden?
Ik sta er soms verbaasd over hoe mensen zich inzetten voor zomaar een ander. En ik heb er niet zo'n behoefte aan om alles wat wij doen dat met een cynische blik te bekijken. Ik denk wel dat de schriftlezingen ons dwingen om kritisch te blijven. Onze bedoelingen moeten wel zuiver zijn.
En hulp geven betekent nooit: Wat kan ik missen? Of wat wil ik missen? Maar: Wat heeft die ander nodig? En het antwoord op die vraag kan soms in eigen vlees snijden. Maar je doet het omdat je het ziet als je verantwoordelijkheid als christen als mens. En als ik het evangelie goed beluister dat precies de kern van ons geloof.
Amen
Etser: Luyken, Jan (1649-1712)
Ets: 1712
afmetingen: 10,95 cm bij 14,15 cm
Gevonden op: geheugen.delpher.nl
Elia in Sarefat
De profeet Elia ging naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar: ‘Wees zo goed om voor mij in deze kruik een beetje water te halen; ik zou graag wat drinken.’ Toen zij het ging halen riep hij haar na: ‘Wees zo goed om ook een stuk brood mee te brengen. ’Zij antwoordde: ‘Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en nog een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.’ Elia antwoordde: ‘Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. Want, zo spreekt de Heer, de God van Israël, de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op totdat de Heer het weer laat regenen.’ Toen ging zij weg en deed wat Elia gezegd had, en elke dag hadden zij te eten, hij, zij en haar familie. De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie raakte niet op, volgens het woord dat de Heer gesproken had door Elia.
Waarschuwing tegen de Schriftgeleerden
Bij zijn onderricht zei Hij: ‘Pas op voor de Schriftgeleerden, die graag in plechtige gewaden rondlopen en graag gegroet worden op het marktplein, graag vooraan in de synagoge zitten, en op de ereplaats bij het feestmaal. Mensen die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lange gebeden opzeggen - over hen zal een bijzonder streng vonnis geveld worden.’
Een arme weduwe
Gezeten tegenover de offerkist, bekeek Hij hoe de menigte kopergeld in de offerkist gooide. Veel rijken gooiden er veel in. Er kwam een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van een quadrans. Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie, die arme weduwe gooide meer in de offerkist dan alle anderen. Want allen gooiden er iets in van hun overvloed, maar zij gooide er van haar armoede alles in wat ze had, heel haar levensonderhoud.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal