Kies uw kerk

Preek van de week

2021-09-26. Wie niet tegen ons is, is voor ons

Preek 26ste zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: Numeri 11, 25-29
          
Evangelie: Marcus 9, 38-48

De sleutel tot het verstaan van de lezingen vandaag lijkt mij te liggen in de leefregel: ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons’. Het klinkt zo simpel en vanzelfsprekend, ja zelfs, niets liever dan dat. Maar de praktijk leert, dat het niet zo simpel is en zo vanzelfsprekend.

Twee voorbeelden uit de Bijbel. Om het werk van Mozes te verlichten stelde God voor dat hij zeventig oudsten aanstelt tot leiders van het volk. In de tent van de samenkomst ontvingen zij de Geest van God. Twee uitgekozenen waren er niet bij, maar ook zij ontvingen de Geest. In de gedachtegang van Jozua en wellicht vele anderen, komt het profeteren exclusief toe aan degenen die in de tent waren. Zij zagen er het gevaar in voor het leiderschap van Mozes en henzelf, een aantasting van hun gezag en hun nieuw verkregen privileges. Maar Mozes gaat er niet op in. Hij stelt geen grenzen aan Gods Geest. Integendeel: Hij zou willen, dat de Heer zijn Geest legt op heel het volk.

Een tweede voorbeeld zien we in het evangelie van vandaag. Johannes heeft bemerkt dat iemand die niet tot hun groep behoort in Jezus' naam duivels uitdrijft. Hij maakt zich daar kwaad over. Hij wilde het hem beletten en als dat niet lukt, dan via Jezus zelf. Maar Jezus gaat er niet op in. Kort en goed gezegd: "Wie niet tegen ons is, is voor ons." Johannes probeert de invloed van Jezus te beperken tot de gemeenschap rond Jezus, zijn volgelingen. Hij begrenst het helende dienstwerk van Jezus. Hij kan het niet verdragen, dat anderen doen waarvan hij meent dat dat alleen hem en de zijnen toekomt en over dezelfde mogelijkheden beschikken om heil te bemiddelen.

We horen Jezus vandaag spreken over de goede weg en over de verkeerde weg. De goede weg is de weg van de liefde, van de vrede, van recht en verzoening. Die boodschap klinkt door al de vier evangeliën heen. De goede weg is een beker water te drinken geven aan de dorstige. De goede weg is het welzijn van anderen bevorderen, geen struikelblok leggen, uitzicht bieden op leven, op een Rijk van vrede en gerechtigheid. Ieder andere weg is voor wie Jezus volgt de verkeerde weg. De verkeerde weg is de weg van de uitsluiting, van de intolerantie de weg van het toe-eigenen van macht, van privilegies, van de waarheid. De weg van weigering anderen te spreken die niet je geloof delen, de weg van de ontkenning, dat heel veel goeds en heil buiten ons om gebeurt. Wij zijn daartoe allen opgeroepen!

Marcus 10, 17-30

Marcus 10, 17-30

Om mee te nemen. Was dit misschien het gevaar dat Jezus vreesde voor de toekomst? Dat wij toe-eigenen wat eigenlijk aan allen behoort? Wilde Hij ons hiervoor waarschuwen met zijn leefregel: ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons’? “Er is zoveel werk, er zijn zo weinig arbeiders”, zegt Jezus elders in het Evangelie. Dat gold toen, dat geldt ook vandaag. Iedereen die wil helpen het Goede Nieuws bij mensen te brengen, in woord of in daad, is van harte welkom. Ook wij!

          Amen

Afbeelding: Vijfde gebod van God

Uit: Prentencatechismus

Deze prent stelt Jezus Christus met zijn leerlingen voor. Zijn ene hand wijst naar een kind dat Hij liet komen; zijn andere hand wijst naar een man die men met een molensteen om de hals in de zee werpt.
Jezus zag steeds welwillend op kinderen neer: “Laat de kinderen tot mij komen; niemand mag ze hinderen, want aan hen behoort het Rijk Gods.”? Dan omhelsde hij de kinderen, legde hun de handen op en zegende hen.

Numeri 11, 25-29

Mozes en de oudsten
Toen daalde de Heer neer in een wolk, sprak tot hen en legde een deel van de geest die op Mozes rustte, op die zeventig oudsten. En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij, maar later hebben zij dat niet meer gedaan. En twee van de mannen waren in het kamp gebleven. De een heette Eldad, de ander Medad. Ook op hen rustte de geest, zij stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan, en zij profeteerden in het kamp. Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei: ‘Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp!’ Jozua, de zoon van Nun, die al als jongeman in Mozes’ dienst gekomen was, zei daarop tegen Mozes: ‘Mijn heer, dat moet u hun verbieden.’ Mozes zei hem: ‘Waarom kom je voor mij op? Ik zou willen dat heel het volk van de Heer profeteerde en dat de Heer zijn geest op hen legde.’

Marcus 9, 38-48

Onderricht aan de leerlingen
Johannes zei tegen Hem: ‘Meester, we hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben hem tegengehouden, omdat hij geen volgeling van ons was.’ Maar Jezus zei: ‘Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam een machtige daad verricht, zal niet gauw kwaad van Me spreken. Immers, wie niet tegen ons is, is vóór ons. Want als iemand je een beker water geeft omdat jullie van Christus zijn, Ik verzeker jullie, zijn loon zal hem niet ontgaan. Wie één van deze kleinen die op Mij vertrouwen ten val brengt, kan beter met een molensteen om zijn nek in zee geworpen worden. Als je hand je ten val brengt, hak haar dan af; je kunt beter verminkt het leven ingaan dan met twee handen in de hel verdwijnen, in het onblusbaar vuur. Als je voet je ten val brengt, hak hem dan af; je kunt beter kreupel het leven ingaan dan met twee voeten in de hel gegooid worden. Als je oog je ten val brengt, ruk het dan uit; je kunt beter met één oog het koninkrijk van God ingaan dan met twee ogen in de hel gegooid worden, waar hun worm niet van ophouden weet en het vuur niet dooft.

Archief preken