Kies uw kerk

Preek van de week

2021-09-19. Het kind in jezelf

Preek 25ste zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: Wijsheid 2, 12. 17-20
          
Evangelie: Marcus 9, 30-37

Vandaag wil ik graag het laatste stukje van het evangelie met u bekijken en bespreken. Jezus plaatst een kind in het midden. Dat kind kan, volgens mij, iedereen zijn. Ook u/jij en ik! Met de woorden van het evangelie van vandaag gaat het erom in je leven het weerloze kind dat in de ander en in jezelf leeft, te omarmen en op te nemen. Anderen mogen zeggen en dat mag jezelf beamen: van dit kind, van jouw weerloze 'ik', wordt gehouden.

Dat kan heel concreet worden in het opnemen, opkomen en zorg dragen voor hen die afgeschreven zijn. Of het nu een vondeling is, of een zieke, of oudere, of een kind dat verstoten is door de familie.

Het vertrouwen dat er van je gehouden wordt, maakt de vraag wie de belangrijkste is in jouw wereld overbodig. Al het zoeken om ons te onderscheiden van anderen, alle energie die we erin steken om een bijzonder iemand te zijn en boven het maaiveld uit te steken, is knoeiwerk. Ieder van ons is door dit vertrouwen: ‘geliefd te zijn’, een uniek mens.

Door de liefde worden wij een persoon, een tegenover, een geheel dat meer is dan een verzameling van op zichzelf losse onderdelen. Het is een christelijke erfenis dat wij elkaar in de westerse cultuur als personen zien. Een persoon, maar dan niet als een gesloten bastion zoals velen denken, maar als een knooppunt van allerlei verbindingen, open naar iedereen.

Niet een 'ik' dat zoveel mogelijk in bezit neemt, maar een 'ik' dat deelt en zoekt naar een 'wij'. Dat zoekt naar het Rijk van God, in het besef alles te ontvangen van anderen. Door dit vertrouwen dat er van mij/ons gehouden wordt zijn we in staat elkaar beloften te doen en die te houden. En zo scheppen we toekomst voor elkaar, want de toekomst is een oceaan van onzekerheid. Beloften daarentegen zijn vaste punten, eilandjes, zodat we van het ene naar het andere durven gaan. Dit vertrouwen stelt ons in staat elkaar te aanvaarden en elkaar te vergeven. Daarom zitten we niet vastgeplakt aan het verleden, maar zijn we vrij onze weg te vervolgen zonder bitterheid en rancune, of haat.

Marcus 10, 17-30

Marcus 10, 17-30

We leven in een wereld waarin eerzucht en jaloezie deugden zijn die, naar men zegt, de economie bevorderen. Ze zijn echter bronnen van economisch- en ander geweld. Wij varen op die oceaan in een schip dat 'Kerk' heet. Zij houdt mij vaak een spiegel voor. Hoe echt ben ik? Wanneer ik bid en vier! Durf ik het kind in mij te ontdekken en toe te laten?

Om te besluiten. De leerlingen begrijpen Jezus niet omdat ze denken dat het erom gaat vooral veel succes te hebben. Maar wie het verlangen naar succes opgeeft, en het kind, het kwetsbare in zichzelf erkent en koestert, vindt nieuw leven. Zelfs als je leven verloren gaat, je benen verlamd raken en de nacht valt, zal er toekomst zijn, want je koestert het kind in jezelf

          Amen

Afbeelding: Christus toont een Kind als het embleem van de Hemel

Schilder: Benjamin West (Engels) (1738-1820 )
          Techniek: Olieverf op canvas
          Datum: 1790
          Afmeting: 70 x 50,5 cm
          Gallery: Privé bezit

Wijsheid 2, 12. 17-20

Verdrukking van de rechtvaardige
Laten wij de rechtschapene belagen, want hij is ons tot last en hij verzet zich tegen wat wij doen. Hij verwijt ons overtredingen van de Wet en hij beschuldigt ons ervan dat wij afwijken van wat wij geleerd hebben.
Wij willen wel eens zien of zijn woorden waar zijn en ons overtuigen van wat er bij zijn heengaan gebeurt. Want als de rechtvaardige een zoon van God is, dan zal die het voor hem opnemen en hem redden uit de hand van zijn tegenstanders. Laten wij hem maar eens op de proef stellen met niets ontziende folteringen, om zijn zachtmoedigheid te leren kennen en zijn geduld te toetsen. Laten wij hem veroordelen tot een vernederende dood: er wordt toch over hem gewaakt, zoals hij beweert.’

Marcus 9, 30-37

Onderricht aan de leerlingen
Jezus en zijn leerlingen gingen weg en trokken door Galilea. Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig met onderricht aan zijn leerlingen. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd en valt in de handen van mensen. Ze zullen Hem doden, en drie dagen na zijn dood zal Hij opstaan.’ Ze begrepen dat woord niet, maar ze durfden Hem er ook niets over te vragen. Ze kwamen in Kafarnaüm. Thuis vroeg Hij hun: ‘Waar hadden jullie het onderweg toch over?’ Maar ze zwegen, want ze hadden onderweg ruzie gehad over de vraag wie de grootste was. Hij ging zitten, riep de twaalf en zei hun: ‘Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen zijn en de dienaar van allen.’ Hij haalde er een kind bij, zette het in hun midden, sloeg er zijn armen omheen en zei tegen hen: ‘Wie een van zulke kinderen ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij gezonden heeft.’

Archief preken