Preek 15de zondag van het jaar, B
Eerste lezing: Amos 7, 12-15.
Evangelie: Marcus 6, 7-13
Jezus blijft dicht bij huis. Hij heeft zijn leerlingen bij zich geroepen. Het is wat droevig gesteld met het volk van God. Er is weinig van over. Ze zijn als dwalende schapen. En als ze nog wat willen, lopen ze verloren rond. De leiders van de tempel en de synagoge zijn bezig met hun eigen besognes. Wetten en regels zijn belangrijker dan de mensen, die aan hun pastorale zorg zijn toevertrouwd. “Ik stuur jullie naar al die zoekende mensen van mijn Kerk, de synagoge. Ga ze bemoedigen. Vertel dat het Rijk van God er aan komt. Dat Rijk is meer dan de Kerk, want het gaat om het welzijn van elke mens, waar die zich ook bevindt. Zoek de schapen van Israël dicht bij huis.”, lijkt Jezus te zeggen.
Je hoeft niet veel mee te nemen, want het gaat niet om een verre tocht. Je bent onderweg naar je eigen mensen. Als ze je willen ontvangen maak dan gebruik van hun gastvrijheid. Als ze niets van je willen weten, als ze zeggen: “Ik heb met de Kerk afgerekend”, of als ze agressief worden en de Kerk van alles en nog wat beschuldigen, trek je dan terug, loop verder. Schudt het stof van je voeten, want er zijn er genoeg, die jullie komst en Gods Boodschap wel waarderen. Houd het kort, houd het klein, houd het vooral eenvoudig!
Het volk van God, of we het nu Israël noemen, of de synagoge of de Kerk, moet voor de wereld de woning van God zijn. Dat volk is geroepen zo te leven, dat de wonderen en de bedoelingen van God met deze wereld zichtbaar en begrijpelijk worden. Daar schuilt de moeilijkheid. Want wij, de vertrouwelingen van God, zijn ook maar mensen. We lopen, soms bijna ongemerkt, weg van onze verantwoordelijkheid. Dan begint het dwalen, het verloren lopen. Zo was het vroeger, zo is het nu.
Marcus 6, 7-13
In de eerste lezing bevinden we ons in de tijd van de ruige en geduchte profeet Amos. Hij is door God naar Israël gestuurd om het op te roepen zich te bekeren. Het volk is namelijk welvarend geworden. Tegelijkertijd is de kloof tussen armen en rijken als maar groter geworden. Het leven is onderworpen aan de wetten van het economisch beleid. De koning onderhoudt banden met staten, die het niet zo nauw nemen met het welzijn van de individuele mens. Amos is een dadelboer. Dat is zijn vak. Hij heeft God niet gevraagd om profeet te worden. Maar God zocht een mens zonder kapsones, eerlijk en recht door zee. Profeet word je, om het zo te zeggen, ondanks jezelf!
Om te besluiten. God stuurt ons naar elkaar om ons te behoeden voor verdwalen, voor doelloos en troosteloos rondlopen. Die werkelijkheid is altijd dichtbij. Je hebt niet veel bagage nodig en hoeft niet lang onderweg te zijn om anderen te bereiken. Je mag rekenen op hun welwillendheid, hun gastvrijheid. Je mag ervan uitgaan dat die andere, één van ons dus, graag wil horen dat het Rijk van God komende is. Immers, we zijn toch allen geroepen om profeet te zijn!
Amen
Te bewonderen in de kloosterkerk van het plaatsje Kyllberg in de Duitse Eifel.
Datum: Omstreeks 1800
Gevonden op: www.beeldmeditaties.nl
De kunstenaar heeft een afbeelding gemaakt bij het zinnetje: ‘Hij begon ze twee aan twee uit te zenden.’ Zij moesten Christus werk voortzetten en verspreiden; zijn geest van genezing, liefde en barmhartigheid onder de mensen present stellen.
Kijkend naar de beide figuurtjes valt op dat ze juist niet zoveel van elkaar verschillen. Zij onderscheiden zich hooguit van elkaar door de kleur van hun kleding. De kunstenaar wilde wellicht de nadruk leggen op hun eensgezindheid? Naar het woord van Jezus dragen beiden alleen een stok, een onmisbaar hulpmiddel voor trekkers. Je kunt er op steunen, vooral wanneer de weg voert door beekjes en je door stromend water moet waden; je houdt er ook agressieve dieren mee op afstand. Ze hebben elk een boek bij zich: het woord van Jezus waarmee ze mensen tot bekering moeten aanzetten en genezen.
Derde visioen
En Amasja zei tegen Amos: ‘Ziener, maak dat u wegkomt! Verdwijn naar Juda en verdien daar uw brood maar met profeteren! Hier in Betel mag u niet meer profeteren, want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw is van het rijk.’ Amos antwoordde Amasja: ‘Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde, ik ben veehoeder en vijgenteler. Maar de Heer heeft mij achter mijn schapen weggehaald en de Heer heeft mij gezegd: “Ga als profeet naar mijn volk Israël.”
Zending van de twaalf
Hij riep de twaalf bij zich, en begon hen twee aan twee uit te zenden, en Hij gaf hun macht over de onreine geesten. Hij gebood hun om niets mee te nemen voor onderweg dan een stok - geen brood, geen reistas, geen geld in de beurs - wel sandalen aan te doen, maar geen twee stel kleren aan te trekken. Hij zei tegen hen: ‘Als je bij iemand onderdak krijgt, blijf daar dan tot je weer verder reist. En als je ergens niet ontvangen wordt, en ze luisteren niet naar jullie, ga daar dan weg, en stamp het zand van je voeten: een getuigenis tegen hen!’ Ze gingen op weg en riepen op tot bekering. Ze dreven veel demonen uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal