Kies uw kerk

Preek van de week

2021-06-27. Rechtvaardigheid maakt onsterfelijk

Preek 13de zondag van het jaar, B

          Eerste lezing: Wijsheid 1, 13-15; 2, 23-24
          
Evangelie: Marcus 5, 21-43

Kort samengevat zeggen de twee lezingen van vandaag dat contact met God leven gevend is. Vreemd! Waarom klagen wij mensen dan altijd God aan als ons iets naars overkomt? Het boek Wijsheid vertelt ons dat we dan aan het verkeerde adres zijn. Het is volgens Wijsheid de duivel die zorgt voor dood, in al haar vormen, in onze wereld en niet God!

Het evangelie gaat over leven ontvangen en leven geven. Het is een lang verhaal. Er komen vele rollen in voor. Vandaag beperken we ons tot: het dochtertje van Jaïrus, Jaïrus zelf en Jezus. Het Bijbelverhaal nodig ons uit ons met het dochtertje te identificeren. Ze is namelijk 12 jaar oud. 12 staat voor de 12 stammen van Israël, dat de hele mensheid vertegenwoordigd. Ook ons dus!

Ook al heeft de dochter geen naam in het evangelie, ze heeft wel een liefdevolle vader: Jaïrus. In een tijd en een cultuur waarin een mensenleven nauwelijks telde en al helemaal niet dat van een vrouw, smeekt Jaïrus met aandrang. Hij stuurt geen boden, maar hij gaat zelf. Jaïrus zet zichzelf in, met al zijn kracht en al zijn liefde. Het gaat hier om het leven van zijn kind. Beide mensen zijn voor Jezus even belangrijk. Het leven van het meisje en het verdriet van de vader.

Vandaag doet Jezus het anders dan anders. Hij stuurt iedereen weg uit de kamer, want als je eigen gelijk en je eigengereidheid de boventoon voeren, kun je het verschil niet zien en kan Jezus het verschil niet maken. Dus de klaagvrouwen weten slechts wat iedereen weet: dood is dood, daarom moeten ze weg. Een eenvoudig handgebaar en de simpele woorden van Jezus: “Meisje, sta op, blijf niet liggen.”, zijn genoeg.

Opwekking van de dochter van Jairus

Opwekking van de dochter van Jairus

Zoals Jaïrus zoeken ook wij naar gehoord worden, dat ons recht gedaan wordt, dat iemand tot ons zegt dat we uniek zijn en er mogen zijn. Wij kunnen onszelf ervaren als mensen die voortdurend geven en nooit voor zichzelf durven vragen, nooit 'neen' durven zeggen en daarom steeds verder leegstromen.

Daarnaast mogen we ons ook met Jezus identificeren. Ook ons kan het gebeuren dat wij plotseling ontdekken dat er een kracht van ons is uitgegaan. We hebben iets gezegd, iets gedaan, en een ander krijgt daardoor weer levenskracht, wint aan leven in plaats van uitgeput te worden. De ander kijkt met andere ogen om zich heen, staat op uit een verlammende en dodende levensstijl, durft op een goede manier, zonder met anderen te rivaliseren, op te komen voor zichzelf en voor anderen. Ziet wat zij of hij met zijn zwakte nog wel kan doen.

Om te besluiten. Wij hebben vertrouwen nodig, omdat we niet alleen behoeftige en om leven vragende mensen zijn. We zijn ook mensen in wie de kracht van God, de liefdeskracht van Jezus werkzaam is. Die kracht kan anderen genezen, kromme verhoudingen recht buigen en leven geven. Moge die kracht ons gegeven worden, de kracht om zelf vol leven te zijn en leven te geven aan anderen, erop vertrouwend dat deze rechtvaardigheid onsterfelijk maakt.

           Amen

De opwekking van de dochter van Jairus

Schilder Ilja Repin (1844 - 1930)
          Datum: 1871
          Techniek: olieverf op doek (229 ?? 382 cm)
          Te bewonderen in: Rusland Museum, St. Petersburg, Rusland

Naast maatschappijkritisch werk vervaardigde Repin enkele historische taferelen en vooral veel portretten, o.a. van Moessorgski en Tolstoj. Op de academie schilderde hij een aantal bijbelse taferelen. Voor zijn afstudeerwerk ‘De opwekking van de dochter van Jaïrus’ ontving hij een gouden medaille en een beurs voor maar liefst zes jaar studie in het buitenland.

Wijsheid 1, 13-15; 2, 23-24

Aansporing tot gerechtigheid
God heeft de dood niet gemaakt en Hij vindt geen vreugde in de ondergang van hen die leven, maar alles heeft Hij geschapen om te bestaan
en de schepselen in de wereld zijn heilzaam; er is geen kruid bij dat verderf brengt en de onderwereld heerst niet over de aarde, want de gerechtigheid is onsterfelijk.
          Vergissing van de goddeloze
God heeft de mens immers geschapen voor een onvergankelijk leven en Hij heeft hem gemaakt tot een beeld van zijn eigen eeuwigheid, maar door de afgunst van de duivel is de dood in de wereld gekomen en hij wordt ondergaan door diens aanhangers.

Marcus 5, 21-43

 Ziekte en dood overwonnen
Jezus was weer met de boot naar de overkant gegaan, daar verzamelde zich een grote menigte bij Hem. Dat was aan het meer. Daar kwam Jaïrus aan, een van de synagogebestuurders. Toen hij Jezus zag, wierp hij zich aan zijn voeten en smeekte Hem dringend: ‘Mijn dochtertje is doodziek. Kom mee en leg haar de handen op, zodat ze gered wordt en in leven blijft.’ Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde Hem, en ze drongen tegen Hem op. Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan vloeiingen leed. Ze had veel te lijden gehad van allerlei dokters en alles uitgegeven wat ze had, en er geen baat bij gevonden; ze was er eerder op achteruitgegaan. Omdat ze over Jezus gehoord had, kwam ze door de menigte naar Hem toe en raakte van achteren zijn kleren aan. ‘Want’, dacht ze, ‘als ik zijn kleren maar aanraak, zal ik gered worden.’ Meteen droogde de bron van haar bloed op, en ze voelde aan haar lichaam dat ze van haar kwaal was genezen. Maar Jezus, die zelf meteen voelde dat er een kracht van Hem was uitgegaan, draaide zich in de menigte om en zei: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’ Zijn leerlingen zeiden tegen Hem: ‘U ziet hoe de menigte tegen U opdringt, en U zegt: “Wie heeft Mij aangeraakt?”? ’ Maar Hij keek rond om de vrouw te zien die dat gedaan had. De vrouw werd bang en begon te beven, omdat ze wist wat er met haar gebeurd was. Ze kwam naar voren, wierp zich voor zijn voeten en vertelde Hem de hele waarheid. Maar Hij zei haar: ‘Mijn dochter, uw vertrouwen is uw redding; ga in vrede, en blijf van uw kwaal verlost.’ Hij was nog niet uitgesproken of daar kwamen mensen uit het huis van de synagogebestuurder om hem te zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Wat valt u de meester nog lastig?’ Maar Jezus, die opving wat er gezegd werd, zei tegen de synagogebestuurder: ‘Wees niet bang, heb maar vertrouwen.’ Hij liet niemand met zich meegaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. Ze kwamen bij het huis van de synagogebestuurder, en Hij zag de drukte van huilende en rouwende mensen. Hij ging naar binnen en zei: ‘Waarom die drukte en die tranen? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde ze allemaal naar buiten, nam de vader en moeder van het kind en zijn metgezellen mee, en ze gingen het vertrek binnen waar het kind lag. Hij pakte het kind bij de hand en zei haar: ‘Talita koem.’ In vertaling betekent dat: Meisje, Ik zeg je, sta op. Meteen stond het meisje op en liep rond. Ze was twaalf jaar. Ze raakten buiten zichzelf van opwinding. Hij beval hun met nadruk dat niemand dit te weten zou komen, en Hij vroeg hun om haar eten te geven.

Archief preken