Preek 31ste zondag van het jaar, A Allerheiligen
Eerste lezing: Apokalyps 7, 2-4. 9-14 6
Evangelie: Matteüs 5, 1-12a
Soms lijkt het er op dat de wereld in brand staat. Geweld door extremisten, zoals nu weer in Frankrijk wordt in het nieuws afgewisseld door berichten over de coronapandemie.
Dit beeld is ook zo’n beetje de achtergrond van de eerste lezing. Een chaotische wereld met mensen die nauwelijks weten waar ze het moeten zoeken. Mensen in de grote verdrukking zegt de lezing. Maar juist daar kun je grote mensen tegen komen. Daar zie je hoe mensen soms boven zichzelf uitgroeien. Daar kom je onbaatzuchtige mensen tegen, mensen die zien wie hun naaste is, zoals ook nu in deze coronatijd.
Mattheus 5, 1-12
Allerheiligen. In de H. Schrift wordt alleen God heilig genoemd en in het verlengde daarvan komen pas mensen in het vizier die heilig zijn. Heiligheid is blijkbaar niet iets wat ons van nature gegeven is. Je moet als mens daarvoor boven jezelf uitstijgen ten bate van jezelf en van de samenleving.
Allerheiligen is het feest van mensen die opkomen voor de heiligheid van het leven, juist wanneer het leven zich van zijn donkerste kanten laat zien. Het is het feest van mensen die gelouterd zijn omdat zij zich hebben ingezet voor wat Jezus zijn koninkrijk noemde. En er zijn de eeuwen door veel grote mensen geweest, mensen die zichzelf wegcijferden als dat nodig was.
Heiligen hebben daarom van oudsher in onze katholieke traditie een grote plaats gehad. Zij laten zien wat Gods droom is geweest vanaf den beginne. Het gaat daarbij dus niet zozeer om mensen die naam gemaakt hebben. Het gaat veel meer om integere mensen, die niet zichzelf zochten. Zij handelden vanuit een heilige overtuiging of vanuit een heilige verontwaardiging. En ze hebben hun levenskeuze vaak met de dood moeten bekopen. In hen werd het visioen van Jezus zichtbaar: een wereld waar mensen waarlijk leven mogen. Het is die traditie waarin we staan als geloofsgemeenschap die ons verbindt met het verleden, maar die ook over de grenzen van de dood heen reikt.
In het evangelie hoorden we hoe Jezus mensen zalig noemt. Het gaat dan om de mensen die groot zijn in de ogen van God. Hun namen staan opgetekend in het boek des levens.
Ze vormen een schare die niemand tellen kan, zegt Johannes, uit alle volken, rassen en talen. Ze timmeren niet zo aan de weg, maar zij zijn het wel die de aarde bewoonbaar houden. En morgen vieren we Allerzielen. Het gaat dan om mensen die we hebben gekend. Ze hadden zeker hun gebreken en om hen heilig te verklaren gaat misschien wat ver. Maar het waren wel zalige mensen.
Allerheiligen mag een groot feest zijn. Want in het voetspoor van God die heilig is worden wij opgeroepen om in onze chaotische wereld op te komen voor de heiligheid van het leven om zo ook zelf zalige mensen te worden.
Amen.
Door: Cosimo Rosselli (1439 – 1507)
Afmetingen: ca. 349 x 570 cm
Techniek: fresco
Datum: 1481-1482
Te bewonderen in: Sixtijnse kapel, Vaticaanstad, Italië
Een fresco op de noordelijke wand van de Sixtijnse kapel. Het is er een uit de reeks over het leven van Jezus.
In de Bergrede gaf Jezus de regels die later de christelijke leefregels zouden worden. Rechts nog een andere scène getoond: De genezing van een melaatse.
De getekenden op aarde en de martelaren in de hemel
En ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang van de zon, met het zegel van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, aan wie macht gegeven was om schade toe te brengen aan land of zee: ‘Breng geen schade toe aan land of zee of aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.’ Daarop vernam ik het aantal getekenden: honderdvierenveertigduizend uit alle stammen van de Israëlieten.
Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het lam, in witte kleren en met palmtakken in de hand, en luid riepen zij: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zetelt, en van het lam!’ Alle engelen stonden rondom de troon, samen met de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God: ‘Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God tot in alle eeuwigheid, amen!’ Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: ‘Wie zijn dat in die witte kleren en waar komen zij vandaan?’ Ik antwoordde hem: ‘Heer, dat weet ú.’ Toen zei hij: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam.
Toespraak op de berg
Bij het zien van deze menigte ging Hij de berg op, en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze toespraak: ‘Gelukkig die arm van geest zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden. Gelukkig die zachtmoedig zijn, want zij zullen het land erven. Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Gelukkig die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Gelukkig die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Gelukkig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal