Kies uw kerk

Preek van de week

2020-08-02. God, om je dorst te lessen

Preek 17de zondag van het jaar, A

 

Eerste lezing: Jesaja 55, 1-3

Evangelie: Matteüs 14, 13-21

De woorden van de profeet Jesaja uit de eerste lezing van vandaag, spreken eigenlijk voor zich. En het evangelie sluit daar bij aan. De profeet richt zich tot mensen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Of liever: hij nodigt ze uit om bij zichzelf te rade te gaan en hun ware behoeften te ontdekken, want de profeet weet hoe gemakkelijk mensen geld besteden aan wat geen levensbrood is en hun loon uitgeven aan wat niet verzadigt.

In beeldende taal weet de profeet te beschrijven hoe wisselvallig wij mensen zijn, oppervlakkig misschien. Het lijkt er wel eens op - zoals vaak gezegd wordt - dat er een ramp moet gebeuren zoals nu met die pandemie voordat mensen tot bezinning komen, voordat mensen beseffen waar het in het leven om gaat en dat heel veel dingen niet belangrijk zijn, ja, dat de echt belangrijke dingen niet in geld zijn uit te drukken, dat je die krijgt om niet, zorg, aandacht, medeleven.

Het is verleidelijk voor een predikant om met deze lezingen te verwijzen naar de oppervlakkigheid van deze tijd; de welvaart, het materialisme enz. Ik denk dat zo'n predikant onrecht doet aan het hartstochtelijk betoog van de profeet.

De profeet richt zich tot mensen zoals wij, niet beter of slechter dan anderen, tot mensen die menen recht te hebben op vakantie, tot mensen die graag praten over het weer en over de politiek, die afschuwelijke coronacrisis, enz.  En tot mensen zoals wij zegt de profeet: 'Als je dorst hebt, hier is water, en jij die geen geld hebt, komt, koopt koren en eet zonder geld'. En in het evangelie heeft Jezus medelijden met mensen die hongeren naar dit voedsel en geeft ze te eten.

God doet zijn aanbod, nu, wanneer het leven ons zwaar valt. En hij stelt geen voorwaarden vooraf. Hij zegt niet: "En dan moet je van nu af aan zus of zo leven", Hij lest onze honger en dorst om niet.

Ik denk alleen, en daar gaat het om, dat wijzelf niet zo geneigd zijn om in te gaan op dat aanbod van God. Ik denk dat wij toch maar liever bouwen op het brood van de warme bakker, op de zekerheid van 's avonds om 8 uur het journaal en van 's zondags het bezoek van de kinderen, de kaartavond.

Mattheus_14, 13-21

Mattheus_14, 13-21

Bouwen op zekerheid, dat is wat de samenleving ons voorhoudt.

Maar ondanks al die zekerheden blijft het leven ongewis. En dan kan het gebeuren, dat soms het leven je te zwaar wordt, omdat je vitaliteit minder wordt, omdat je kinderen andere wegen gaan, omdat lieve mensen je ontvallen, of: omdat je, jong en wel, botst tegen de samenleving, omdat jouw idealen dromen blijken te zijn, of omdat je moet vechten voor jouw brood van elke dag.

Het is niet zo dat God 'moet', dat Hij er sancties op zet wanneer je Hem links laat liggen. Dat is onzin en bangmakerij.

Maar soms heb je dorst. En gelukkig is er dan God om je dorst te lessen. Hij is er, om niet.

         Amen

Jesaja 55, 1-3

       Het eeuwig verbond

Kom, wie dorst heeft, hier is water; en allen die geen geld hebt, kom, koop koren en eet zonder geld, en drink wijn en melk zonder betaling. Waarom besteedt u geld aan wat geen brood is, en loon aan iets dat niet verzadigt? Luister aandachtig naar Mij, en u zult eten wat goed is, en uw honger stillen met uitgelezen spijs. Buig uw oor en kom naar Mij, luister en u zult leven; een eeuwig verbond zal Ik met u sluiten, de gunstbewijzen die Ik aan David heb gezworen. Zie, hem had Ik tot getuige voor de volken aangesteld, tot vorst en gebieder over de volksstammen.  Zie, een volk dat u niet kent roept u op, en een volk dat u niet kent, snelt op u af, omwille van de heer uw God, en wegens de Heilige van Israël, omdat Hij u luister heeft verleend.

Evangelie: Matteüs 14, 13-21

        Jezus geeft vijfduizend mensen te eten

Toen Jezus hoorde dat Johannes de Doper vermoordt was , week Hij met een boot uit naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Toen de mensen dat hoorden, volgden ze Hem te voet vanuit de steden. Toen Hij van boord ging, zag Hij een grote menigte. Hij had zeer met hen te doen en genas hun zieken. Toen het avond werd, kwamen zijn leerlingen Hem zeggen: ‘Dit is een eenzame plaats en het is al laat geworden. Stuur de mensen weg, dan kunnen ze zelf in de dorpen eten gaan kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg te gaan. Jullie moeten hun te eten geven.’ Zij zeiden Hem: ‘Wij hebben hier niets anders dan vijf broden en twee vissen.’ Hij zei: ‘Breng die hier.’ Hij verzocht de mensen op het gras te gaan zitten, nam die vijf broden en twee vissen, keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit, Hij brak de broden en gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze aan de mensen. Allemaal hadden ze volop te eten. Ze haalden de brokken op die over waren, twaalf korven vol. Afgezien van vrouwen en kinderen waren het zo’n vijfduizend man die gegeten hadden.

Archief preken