Kies uw kerk

Preek van de week

2020-04-12. PASEN is: Zien met je hart

Paaszondag 2020, A

 

Eerste lezing: Handelingen der apostelen 10, 34a. 37-43

Evangelie: Johannes 20, 1-9

 

De volgende zin waarmee Johannes zijn evangelie afsluit, intrigeert mij: ‘Zij hadden nog niet begrepen wat er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.’. Volgens mij is deze zin voor ons van groot belang. Het wil zeggen dat geloven in de verrijzenis niet berust op het zien van een leeg graf.

Maria Magdalena ziet het lege graf en denkt, dat ze de Heer uit het graf hebben genomen. Simon Petrus kijkt beter, het zal inmiddels licht zijn geworden. Hij ziet de zwachtels, en de zweetdoek, zorgvuldig opgevouwen; grafrovers doen zo iets niet. Toch gaat ook bij Petrus geen licht op. Dan gaat de geliefde leerling naar binnen. Hij zag en geloofde.

De geliefde leerling keek met andere ogen dan Maria Magdalena en Petrus. Immers, geliefden zien anders… Johannes ziet met de ogen van het hart en komt tot geloven. De ogen van het hart hebben geen leeg graf nodig. De ogen van het hart ontwikkel je door je hart te laten kloppen en er naar te luisteren.

Van Jezus weten we dat Hij dit gedaan heeft. Hij hield van mensen, zette zich in voor mensen. Gedenkwaardig in de ogen van tollenaars en zondaars, berucht in de ogen van de farizeeën en Schriftgeleerden waren de vele maaltijden waarbij Jezus aanwezig was. Elk mens was voor Hem de moeite waard om mee aan tafel te gaan. Dit hoefde je niet eerst te verdienen. Jezus zag achter de maskers, oordelen, vooroordelen de mens in zijn ware gedaante, beeld en gelijkenis van God. Om dit te zien moet je soms goed kijken. Zelfs de beste bril helpt je niet dit te zien. Enkel met de ogen van je hart kun je de diepten peilen, die in een mens verborgen gaan.

Johannes 20, 1-09

Johannes 20, 1-09

Niet alleen Jezus had die ogen ontwikkeld door zijn hart te laten kloppen; ook Johannes had dit gedaan. Op belangrijke momenten in het leven van Jezus is hij aanwezig; ook op één van de moeilijkste momenten: onder het kruis. Liefde heeft hem de ogen geopend voor Jezus, en die liefde was met de dood van Jezus niet opgehouden. Het was niet de liefde die mensen tot levenspartners maakt. Het was de liefde van de barmhartige Samaritaan; van de vader die uitziet naar zijn jongste zoon die uitgevlogen was; de liefde die je tot hoeder maakt van je zuster, je broeder.

Om over na te denken. Wat ziet Johannes? Wat zien al die werkers in de zorg als ze een coronapatiënt zien? Ze zien niet wat in onze wereld zo telt: eigen belang, macht, geld. Wat zij wel zien is een mens die aan hun liefdevolle zorg is toevertrouwd. Wat ze ook zien zijn de mensen die achter deze patiënt staan. Als ook wij zo kijken, dan zijn wij het Lichaam van Christus. Dan is het niet alleen Pasen, maar wordt Pasen werkelijk in ons hart en leven, en van mensen die wij ontmoeten. Pasen roept ons toe: Zie met je hart, dan zie je meer…!

 

Zalig Pasen.

Afbeelding: San Francesco al Prato Resurrection

        Techniek: Olieverf op paneel

Afmetingen: 233 cm ?? 165 cm

Datum: 1499

Door: Pietro Perugino (ca. 1446/1450 - 1523) Italie

Te bewonderen in het: Pinacoteca Vaticana, Rome

Het werk volgt de typische regeling van Perugino's kunst. De goddelijkheid, in het geval de opgestane Jezus wordt afgebeeld in een mandorla geplaatst in het bovenste deel van het schilderij, daarnaast de engelen. Het onderste deel toont, een landschap op de achtergrond, de open sarcofaag en vier Romeinse soldaten, van wie er drie slapen en een gewekt door het wonder.

De figuur van Christus, met het symbool van de opstanding, de vlag, heeft de typische harmonie en zachtheid van de volwassen werken van Perugino, met een gedetailleerdheid van de borst en een lichte draperie met diepe plooien.
De twee engelen bij zijn kanten zijn symmetrisch.

De sarcofaag heeft een goed geschilderde deksel volgens geometrische perspectief. De soldaten zijn ook geschilderd met aandacht voor details, zie hiervoor de grillige kam van de soldatenhelm linksonder.

Handelingen van de apostelen 10, 34a. 37-43

        Petrus bij Cornelius in Caesarea
Petrus opende zijn mond en zei:
’U weet wat er gebeurd is in heel het Joodse land, het eerst in Galilea, na de doop die Johannes verkondigde: dat God Jezus uit Nazaret zalfde met heilige Geest en kracht; Hij trok weldoende rond en genas allen die in de macht waren van de duivel, want God was met Hem. En wij zijn de getuigen van alles wat Hij gedaan heeft in het land van de Joden en in Jeruzalem. Zij hebben Hem gedood door Hem aan een kruis te slaan. Maar God heeft Hem opgewekt op de derde dag en Hem laten verschijnen, niet aan heel het volk, maar aan de getuigen die tevoren door God waren aangewezen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben na zijn opstanding uit de doden. Hij gebood ons tot het volk te prediken en te getuigen dat Hij het is die door God is aangesteld tot rechter van levenden en doden. Van Hem getuigen alle profeten dat ieder die in Hem gelooft, door zijn naam vergeving van zonden verkrijgt.’

Johannes 20, 1-9

        Jezus’ leerlingen bij het lege graf
Op de eerste dag van de week ging Maria van Magdala, in alle vroegte, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen voor de opening van het graf was weggehaald. IJlings liep ze naar Simon Petrus en de andere leerling, die van wie Jezus hield. ‘Ze hebben de Heer uit het graf gehaald’, zei ze. ‘Wisten we maar waar ze Hem hebben neergelegd!’ Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. IJlings liepen de twee er samen naartoe, maar de andere leerling liep harder dan Petrus en kwam het eerst bij het graf aan. Hij wierp er een blik in en zag dat de linnen doeken er nog lagen. Maar hij ging niet naar binnen. Toen kwam ook Simon Petrus, na hem, bij het graf aan en ging meteen naar binnen. Hij zag hoe de doeken er nog lagen, maar ook hoe de doek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de andere doeken lag: hij was opgerold en lag helemaal apart. Toen pas ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen. Hij zag en kwam tot geloof. Ze wisten toen nog niet wat de Schrift zei: dat Hij uit de doden móést opstaan.

Archief preken