Kies uw kerk

Preek van de week

2020-02-09. Wegwijzer naar Jezus

        Preek 5de zondag van het jaar, A

        Eerste lezing: Jesaja 58, 7-10

        Evangelie: Matteüs 5, 13-16

We kunnen er niet meer omheen. Zout! Al jaren zit zout in de hoek waar de klappen vallen? Vanwege de verbinding van zout met hoge bloeddruk, wordt ons aangeraden om minder zout te gebruiken. Diëtisten waarschuwen ons ook voor al die kant-en-klaar maaltijden vanwege hun hoge zoutgehalte, vooral ook als we ouder worden. Met al deze vermaningen lijkt het niet zo best, als we horen dat wij ‘het zout van de aarde’ zijn.

Nu hadden die eerste leerlingen van Jezus zich natuurlijk niet druk te maken over een teveel aan borrelnootjes en kant-en-klaar maaltijden. Zout was iets speciaals. Niet voor niets hebben de Nederlanders er voor gezorgd, dat ze zout konden halen van Bonaire. Zonder dat, was de haringvangst ook na het uitvinden van het haring kaken nooit zo winstgevend geworden.

Zout was in de tijd van Jezus ook een teken van vriendschap en saamhorigheid. Daarom deelden mensen zout bij het eten om hun familie- en vriendschapsbanden te laten zien.

Mattheus 5, 13-16

Mattheus 5, 13-16

In de tijd van Jesaja was zout een symbool van eeuwigheid en reiniging. Het symboliseerde het verbond van God met zijn volk en dat verbond was eeuwig, want het was bekrachtigd met zout. Toen Jezus zijn leerlingen vertelde, dat ze het zout van de wereld moesten zijn, konden ze dit verbinden met hun dagelijkse ervaring als vissers en met hun religieuze erfenis. Jezus bedoelde er ook mee dat ze zijn leerlingen waren en een voortdurende vaste verhouding hadden met God.

De vroege Christenen namen het beeld van zout over en verbonden dat met hun doopsel en hun verbond met God. Daarom waren ze beschermd en werden ze behoed voor alle kwaad. Door het evangelie en hun doopsel bleven zij verbonden met Jezus en met elkaar. Net zoals hun Joodse voorouders waren ze een verbond bekrachtigd met zout.
Nog niet zo lang geleden gebruikten we zout bij het doopsel en bij het maken van doopwater in de paasnacht. Wijwater gebruikten we dan om een kruis te slaan bij het binnenkomen van een kerk of voor het slapen gaan als een gedachtenis aan ons doopsel.

Om over na te denken. Als gedoopten delen we onze gezamenlijk roeping: ’Om zout van de aarde’ te zijn. Deze roeping kunnen we alleen gestalte geven als we beseffen dat we door alles heen, verbonden zijn met elkaar. Samen zijn wij wegwijzers naar Jezus. Wij mogen het verschil maken in onze samenleving. We worden pas echt zout van de aarde als we echt begaan zijn met onze medemens, in woord en in daad. Mogen wij getrouwe wegwijzers zijn en zijn als en zout om de wereld de smaak te geven van de echte blijde boodschap.

 

Amen.

Afbeelding: De Bergrede.

        Door: Károly Ferenczy (1862, 1917)

        Afmetingen: 135 x 201 cm

        Techniek: olieverf op canvas

        Datum: 1896

        Te bewonderen in: Hongaars Nationale Galerij, Budapest

Jesaja 58, 7-10

        Het vasten dat de Heer verlangt.
Is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft; arme zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die u ziet en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder? Dan breekt uw licht als de dageraad door en groeien uw wonden spoedig dicht; dan gaat uw gerechtigheid voor u uit, en sluit de heerlijkheid van de Heer uw stoet. Als u dan roept, geeft de Heer u antwoord, en smeekt u om hulp, dan zal Hij zeggen: ‘Hier ben ik!’ Als u het juk uit uw midden verwijdert, geen vinger bedreigend meer uitsteekt en geen valse aanklachten indient; de hongerige aanbiedt wat u voor uzelf verlangt en de onderdrukte met voedsel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan, uw nacht als de heldere middag zijn.

Evangelie: Matteüs 5, 13-16

       Toespraak op de berg
Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout krachteloos wordt, waar moet je het dan mee zouten? Het deugt alleen nog maar om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden. Jullie zijn het licht van de wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt. Je steekt een lamp niet aan om haar onder de korenmaat te zetten, maar je zet haar op de kandelaar, en dan schijnt ze voor allen in huis. Laat zo jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken.

Archief preken