Preek, Openbaring des Heren, C
Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6
Evangelie: Mattheüs. 2, 1-12
De H. Schrift kent twee geboorteverhalen van Jezus. Met Kerstmis horen we het geboorteverhaal van de evangelist Lukas, vandaag op het feest van de Openbaring des Heren horen we het verhaal van Mattheüs. De Oosterse kerken vieren vandaag het kerstfeest. Zij hebben zich altijd meer herkend in het verhaal van Mattheüs. Toen kwamen de volkeren in beeld waar zij toe behoren. In onze kerststallen zijn de verhalen van Lukas en Mattheüs bij elkaar gebracht. Daar komen herders en wijzen bij elkaar. En wat zou een kerststal zijn zonder ster.
Mattheüs wil in zijn geboorteverhaal inderdaad wijzen op de wereldwijde betekenis van de boodschap die Christus gebracht heeft.
Maar wanneer je het evangelie van vandaag goed beluistert, dan hoor je daar veel in doorklinken. Terwijl bij Lukas - we hebben dat in de kerstnacht gehoord - keizer Augustus de tegenspeler is, gebruikt Mattheüs koning Herodes als tegenpool. Mattheüs schildert Herodes als iemand die zich meester gemaakt heeft van de troon van David. En dat hij die plaats ten onrechte bezet is duidelijk, want hij weet niet waar men het over heeft, wanneer vreemdelingen vertellen over de ster die zij hebben zien opgaan als teken van de komende Messias. Zij zijn op zoek naar de hoop en de verwachting, die van oudsher in Israël wortel hebben geschoten. Dat visioen van vrede: volkeren die met elkaar in harmonie leven, stad en land, mensen en machten, levenden en doden. Met name in Jerusalem, de stad van David, moeten daarvan toch de wortels te vinden zijn.
Mattheus 02, 01-12
Herodes weet van niets. Hij heeft Jerusalem losgemaakt van zijn religieuze wortels en de stad beroofd van elk visioen, waar de stad als stad van David van zou moeten leven. Voor hem is Jerusalem een stad waar de waan van de dag regeert.
De liturgie van deze zondag plaatst daarom heel venijnig als eerste lezing een lezing van de profeet Jesaja over Jerusalem als een licht voor de volken, als een plaats waar volkeren heentrekken, als een plaats waar God te vinden is. Jerusalem. dat is bij Jesaja de plaats waar vrede, gerechtigheid en verzoening normale woorden zijn. Het Jerusalem van Herodes zou dat moeten weten.
Het is onthullend om te zien hoe Jerusalem tekortschiet. Misschien dat daarom zowel de evangelist Mattheüs alsook Lukas Jerusalem als stad van David terzijde schuift en teruggaat naar Bethlehem, de plaats waar David geboren is. Terug naar de bron om te zien of van daaruit een nieuw begin mogelijk is. Op zoek naar een stad waar vrede en gerechtigheid werkelijkheid worden, een stad waar jij mijn broeder of zuster kunt zijn. Door Mattheüs wordt dit kind vandaag beschreven als een licht voor de volkeren, als de ware zoon van David.
Laten we het kerstfeest maar afsluiten en meegaan met dit kind op de weg naar Pasen, de weg die Hij gegaan is, de enige weg ten leven.
Amen
Schilder: atelier of omgeving van Jheronimus Bosch
Techniek: olieverf op paneel
Afmetingen: 80,4 x 115,4 cm
Datum: ca 1510 - 1520
Te bezichtigen in: het Erasmushuis te Anderlecht, België
De drieluik stelt het Driekoningen-verhaal voor. Op het linker luik is het niet Jozef die luiers van het Jezuskind droogt, maar een engel en op de rechtste luik is het gevolg van de koningen te zien en door de relatief lage horizon lijkt het geheel een veel natuurlijker indruk te krijgen. De geschenken van de koningen zijn goed zichtbaar. Caspar draagt een oudtestamentische voorstelling op zijn mouw. In dit geval als teken van de afgoderij waar Jezus een eind aan zal maken, de aanbidding van het gouden kalf. Dit is tevens bedoeld als contrast met de aanbidding van de verlosser. De mysterieuze 'vierde wijze', is hier gereduceerd tot een eigentijdse edelman. Op het dak kijken twee herders toe.
Het drieluik verkeert in slechte toestand. Het middenpaneel bijvoorbeeld, is geheel of gedeeltelijk overgeschilderd. Dit maakt een definitieve toeschrijving moeilijk.
Het nieuwe Jeruzalem
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de Heer. Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jou schijnt de Heer, zijn luister is boven jou zichtbaar. Volken laten zich leiden door jouw licht, koningen door de glans van je schijnsel. Open je ogen, kijk om je heen: ze stromen in drommen naar je toe; je zonen komen van ver, je dochters worden op de heup gedragen. Je zult stralen van vreugde als je het ziet, je hart zal van blijdschap overslaan. De schatten van de zee zullen je toevallen, de rijkdom van vreemde volken valt je in de schoot. Een vloed van kamelen zal je land overspoelen, jonge kamelen uit Midjan en Efa. Uit Seba komen ze in groten getale, beladen met wierook en goud. Zij verkondigen de roemrijke daden van de Heer.
De vlucht voor Herodes en Archelaüs
Toen Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.’ Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en Schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de Messias geboren zou worden. ‘In Bethlehem in Judea,’ zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Bethlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden”?’. Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Bethlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.’ Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal