Preek 4de zondag van Pasen, B
Eerste lezing: Handelingen der apostelen 4, 8-12
Evangelie: Johannes 10, 11-18
In de eerste lezing van vandaag is het spannend. Om aan te voelen hoe spannend het is, moeten we weten in wat voor omstandigheden Petrus verkeerde, toen hij de woorden sprak, welke we hebben gehoord. Hij had in gezelschap van Johannes een lamme genezen, die bij de tempelpoort zat. Na diens genezing kon de man springend en zingend op eigen kracht de tempel binnengaan. Daarna sprak Petrus in de tempel tot het volk over Jezus, dat deze door God uit de doden was opgewekt en verheerlijkt. Terwijl hij verklaarde dat de lamme uit kracht van Jezus' Naam was genezen, wordt hij met Johannes gevangen genomen en voor de Hoge Raad geleid. Nu begint de lezing van vandaag, want dan wordt hem gevraagd: 'Door welke kracht of in welke naam heb je dat gedaan?' Petrus antwoordt met de woorden, die we vernomen hebben.
Ik noem de situatie spannend, omdat de genezing van de lamme een merkwaardige spanning oproept. Als je nu ziet, dat de ene mens de andere helpt, ben je dan niet blij? Als een mens niet meer vooruit kan door een lichamelijke ziekte, door overspannenheid, door de last van onze samenleving of de druk van gezins- of familie-omstandigheden, en er komt iemand, die je uit de put haalt en weer op de been zet: ben je dan niet dankbaar? Het merkwaardige is dat gewone mensen - dat betekent niet zelden mensen, die niet zo bestudeerd en geleerd zijn - dan inderdaad blij en dankbaar zijn. Mensen uit de put halen en weer op de been helpen is goed. In Bijbelse taal noemen we dat tov! (Red. Hebreeuws voor “goed”?) Helaas vinden leiders en gezagsdragers dat vaak niet!
Johannes 10, 11-18
Daarom noem ik de situatie voor de Hoge Raad spannend. De leden van die Raad hebben geen belangstelling voor de genezen lamme. Daarmee hadden ze genoegen kunnen nemen, want er was welgedaan aan een gebrekkig mens. De weldaad wijst ook naar het goede van de verkondiging. Ze was gedaan uit Naam van Jezus Messias, die zich als een broeder van mensen heeft laten zien en daardoor terecht zoon van God, dat is beeld van God, is geworden. Ook in de lamme mens is dat beeld hersteld. De Raad had zich kunnen verheugen, dat gewone en ongeletterde mensen het Rijk Gods zichtbaar hadden gemaakt door het een lamme, dat is een gekwetste mens, mogelijk te maken springend en zingend het huis van God, dat is zijn Rijk, binnen te gaan.
Hier treedt het rampzalige gedrag op dat we zo vaak bij gezagsdragers moeten constateren. In plaats van herder te zijn en naar mensen te kijken gelijk God dat doet, hebben ze het druk met het bewaken van hun positie, het zich laten eren. Met andere woorden: ze spelen voor leraar en meester, terwijl het hun roeping is mensen te dienen en ruimte tot levensvreugde te geven.
Daar gaat het vandaag toch om: herder te zijn voor elkaar en elkander op de been zetten. Dan worden we voor onze medemens tot een spoor van licht in een dikwijls duistere en ontluisterde wereld. Niet goud en geld bepalen de toekomst van onze mensenwereld, maar een goed en gezond meelevend hart. Vindt u ook niet?
Amen
Door Pieter Brueghel the Younger (1564-1638)
Techniek: Olieverf op paneel
Afmetingen: 41 x 47 cm
Datum: ca. 1616
Te bewonderen in: Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel
Er wordt vermeldt dat er drie versies zijn van dit schilderij. Van één versie is bekend dat die in particuliere handen is. Interessant is te melden dat naast dit schilderij een tweede schilderij is die heet ‘Bad Shepherd’ (de slechte herder), waarin de herder wegrent van schaapskudde en de wolf zijn eten voor het uitkiezen heeft.
Petrus en Johannes ondervraagd en vrijgelaten
Daarop werd Petrus vervuld van de heilige Geest en zei tegen hen: ‘Leiders van het volk en oudsten! Als wij vandaag naar aanleiding van een weldaad aan een zieke ondervraagd worden over de oorzaak van zijn redding, dan moet u allen en heel het volk Israël goed weten: door de naam van Jezus Christus de Nazoreeër, die u hebt gekruisigd, maar die God heeft opgewekt uit de doden, staat hij hier gezond voor u. Hij is de steen die door u, de bouwlieden, werd verworpen, maar de hoeksteen is geworden. Door niemand anders komt de redding, want er is onder de hemel geen andere naam aan mensen gegeven waardoor wij ons kunnen laten redden.’
Ik ben de goede herder.
Een goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar een huurling, geen echte herder dus, als die een wolf ziet komen, laat hij de schapen in de steek en gaat ervandoor - het zijn zijn eigen schapen niet! - en de wolf overvalt ze en drijft ze uiteen. Hij is immers een huurling en bekommert zich niet om de schapen. Ik ben de goede herder: Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; Ik geef dan ook mijn leven voor mijn schapen. Ik heb nog andere schapen dan die uit deze hof. Ook voor hen moet Ik een herder zijn: ze zullen luisteren naar mijn stem. Zo wordt het: één kudde met één herder. Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef, om het daarna weer terug te nemen. Niemand neemt het Mij af, Ik geef het uit eigen vrije wil. Daartoe immers heb Ik de macht, zowel om het te geven als om het terug te nemen. Dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb ontvangen.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal