Preek 2de zondag van Pasen, B
Eerste lezing: Handelingen 4, 32-35
Evangelie: Johannes 20, 19-31
De eerste christenen, zo lazen we in de eerste lezing, bezaten alles gemeenschappelijk. Je kunt je natuurlijk afvragen of die eerste christenen één van hart en ziel waren, en of ze inderdaad niets hun eigendom noemden? Je zou dit met een negatieve instelling kunnen betwijfelen. Maar Lucas heeft wel gelijk in de eerste lezing: Christenen zouden zo moeten zijn, iedereen verkocht zijn bezit en niemand was noodlijdend! Dat is de geest en de adem van Jezus. Daar gaat het om; geloven in de Geest van Jezus, je geloof proberen uit te dragen zoals Jezus dat graag ziet. Maar geloven is een werkwoord. Dat betekent letterlijk dat we moeten werken aan ons geloof, iedere dag opnieuw.
Geloven is: met vallen en opstaan er iets van maken, proberen om elkaars littekens te verzachten. En dat de werkelijkheid voor ons mensen soms anders is, dat weten we allemaal. Maar geloven betekent dat je uit de grond van je hart kunt zeggen: “En toch ga ik er mijn best voor doen.”?
Thomas worstelde ook met zijn geloof, worstelt om tot een gelovige houding te kunnen komen. Jezus is dood, er valt weinig meer te verwachten. Angst overheerst. De deuren zijn gesloten, maar Jezus verbreekt die angst. Hij dringt als het ware door de gesloten deur van de angst heen en zegt: “Vrede zij u”?. Als je vrede kent, als je tevreden bent, dan heb je geen angst meer.
Daarna toont Jezus hun zijn handen en zijn zijde. De afschuwelijkste plaatsen waar de dood zichtbaar was geweest. Jezus doet het zonder angst, het is een gebaar van overwinning, alsof Hij de spot drijft met de dood.
Johannes 20, 19-31
Johannes laat ons twee dingen zien. Eerst sterft Jezus aan het kruis en valt het doek, de hoop is weg, de deur is dichtgeslagen. Daarna komt Jezus om die deur weer open te doen. Er was heel wat voor nodig om die apostelen weer vertrouwen te geven in de toekomst, om ze te laten zeggen: “Ik geloof.”?
Wij kennen Jezus alleen uit verhalen. Wij ontmoeten Hem alleen via de verhalen en gebaren die bewaard zijn gebleven. Toch kan Hij nu die zelfde kracht in ons opwekken, de kracht van geloven. Zo wekt Hij ons ook op om positief in het leven te staan en van ons geloven een werkwoord te maken.
Amen.
Door Peter Paul Rubens (1577 - 1640 )
Techniek: Olieverf op doek
Afmetingen: (143 ?? 123 cm)
Datum: 1613-1615
Museum:Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen
Jezus toont Thomas zijn hand, waarin het gat van de spijker duidelijk zichtbaar is.
Opvallend aan dit werk van Rubens is het ontbreken van de wond in de zij, die tijdens de kruisweg door een Romeinse soldaat met een lans was toegebracht.
Op de zijpanelen van het drieluik zijn de opdrachtgever en zijn vrouw afgebeeld: de Antwerpse patriciër, burgemeester en humanist Nicolaas Rockox. Hij houdt zijn hand tegen zijn borst, een symbool dat liefde uitdrukt. Adriana heeft een bidsnoer vast, een teken van geloof. Ze smeken om vergiffenis voor hun zwakheden en een plekje in het paradijs. Het schilderij was bestemd voor hun grafkelder.
Gemeenschapszin en groei van de gemeente; bedrog ontmaskerd
De grote groep gelovigen was één van hart en ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, alles stond ter beschikking van de gemeenschap. Met grote kracht legden de apostelen getuigenis af van de opstanding van de Heer Jezus, en zij werden allen rijkelijk begunstigd. Er was immers niemand onder hen die gebrek leed, want allen die grond of huizen bezaten verkochten hun bezit, gingen met de opbrengst naar de apostelen, en legden die aan hun voeten. Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig had.
Verschijning aan de leerlingen
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. ‘Vrede’, zei Jezus nogmaals. ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ Na deze woorden ademde Hij over hen. ‘Ontvang de heilige Geest’, zei Hij. ‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’ Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ‘We hebben de Heer gezien.’ Maar hij zei: ‘Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.’ Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ Vervolgens richtte Hij zich tot Tomas: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ Hierop zei Tomas: ‘Mijn Heer! Mijn God!’ Jezus zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.’ Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal