Preek 13de zondag van het jaar, A
Eerste lezing: 2e boek der Koningen 4, 8-11. 14-16a.
Evangelie: Matteüs 10, 37-42
Wanneer je uitspraken zoals die gedaan worden in het evangelie van vandaag werkelijk tot je laat doordringen, dan zou je jezelf wel eens af kunnen vragen: Hoe is het mogelijk om daar aan te beantwoorden? Hoe is het mogelijk om aan dit soort radicale uitspraken van Jezus te voldoen?
'Wie zijn vader of moeder meer bemint dan mij, wie zijn zoon of dochter meer bemint dan mij is mij niet waardig.'
Daar sta je dan als ouders of als kinderen, aangesproken op de meest wezenlijke band die mensen van nature met elkaar kunnen hebben.
Trouwens deze uitspraken staan niet alleen. Op andere plaatsen in de evangelies wordt gezegd: Als je mijn leerling wilt zijn, verkoop je alles wat je bezit; als iemand je op de rechterwang slaat, keer hem ook de linkerwang toe; als iemand je bovenkleed afneemt geef hem ook je onderkleed.
Allemaal van die heel radicale uitspraken waaruit blijkt dat het volgen van Jezus geen halve maatregelen verdraagt; uitspraken die de fundamenten aantasten waarop wij ons leven hebben gebouwd. Christen zijn gaat blijkbaar heel diep. Het is geen laagje vernis aan de buitenkant, niet iets wat je bent voor zover je het op kunt brengen. Nee, je bent christen of je bent het niet, warm of koud, maar niet louw. En daar hebben al je menselijke relaties en de zekerheden waarop wij bouwen mee te maken.
In onze dagen is christen-zijn geen vanzelfsprekende zaak meer. De geloofsgemeenschap is in een aantal jaren flink kleiner geworden. Nu zijn daarvoor allerlei oorzaken aan te geven, maar het betekent wel dat mensen die zich nu christen willen noemen tot een keuze moeten komen. Je ziet dan ook dat er naast het kleiner worden van de gemeenschap ook een andere beweging plaatsvindt: je ziet dat er een groeiende groep is die heel bewust probeert de geloofsgemeenschap tot nieuw leven te brengen; je ziet een groeiende groep mensen die beseffen dat je niet vrijblijvend over het milieu kunt praten en daarnaast zakken vol afval aan de straat kunt zetten, je ziet een groeiende groep mensen die beseffen dat je niet vrijblijvend je afkeer kunt uiten over wat er gebeurt ten aanzien van vluchtelingen en verder aan de kant kunt blijven staan.
In onze open samenleving word je van dag tot dag met je neus op de feiten gedrukt. Niemand van ons kan zeggen dat hij de problemen in onze samenleving niet kent, want er is geen enkele periode in de geschiedenis die zo meedogenloos alles wat fout gaat in de openbaarheid brengt. Maar tegelijkertijd denk ik worden ons allerlei excuses aangereikt om de ogen dicht te doen en de oren te sluiten voor alles wat ons lieve leventje verstoort. Je neemt gewoon de afstandsbediening en je schakelt over op een andere zender.
Of je zegt: ik moet denken aan mijn gezin; ik moet denken aan mijn positie, aan mijn verantwoordelijkheid voor het bedrijf. Er zijn allerlei belangen die in feite onze keuze bepalen. Of misschien is het beter om te zeggen: er zijn allerlei zaken waarachter we ons verschuilen, zodat we ons eigenlijke gezicht niet hoeven te laten zien.
Ik denk dat het daar om gaat in de lezingen van vandaag. Leerling zijn van Christus is niet iets voor je vrije tijd, dat is geen levenshouding die je aanneemt als fatsoenlijk burger, omdat het er zo'n beetje bij hoort.
Mattheus 10, 37-42
Nee, als je zijn naam met ere wilt dragen, dan accepteer je je ouders of je kinderen die ook zo hun gebreken hebben. Dan weet je wat je te doen staat als je welgesteld bent, als je macht hebt, als je gezond bent, als je veel vrije tijd hebt, als je een goed stel hersens hebt enz. enz.
Het rijk van God maakt alleen kans van slagen ook in onze tijd als er mensen zijn die zich daar met hart en ziel aan willen geven. En dan gaat het niet om dingen die zich aan de buitenkant van het leven afspelen. Nee, dan gaat het er om of je wezenlijk bereid bent om met hart en ziel te kiezen voor de weg die Hij gegaan is, want iedere halve keuze is Hem niet waardig.
En als je denkt, dat is te hard voor mij, dat kan ik niet waarmaken, dan is het een troost elders te lezen dat zelfs een beker koud water soms voldoende kan zijn voor een ereplaats in het rijk der hemelen.
Amen
Door: Antoniazzo Romano (1430-1508)
Datum: 1482
Paneel van hout
Te bewonderen in: Santa Maria sopra Minerva, Rome
De kunstenaar heeft drie werelden bij elkaar gebracht die elk op zijn eigen manier zijn weergegeven. Ten eerste is er een onderscheid tussen de wereld van God, en onze wereld beneden. We zien in de linker bovenhoek God de Vader voorgesteld als een bejaarde man met witte baard en haren. Hij bevindt zich in een gouden venster waardoor Hij een geheel eigen, afgebakende, plek inneemt op de afbeelding. Hij steekt uit boven de vensterbank. Om het hemelse van zijn verblijfplaats te benadrukken zijn er wolken aangegeven op de vensterbank. Nog in het goddelijke domein, fladdert een duif, het symbool van de Heilige Geest.
In de zichtbare wereld, beneden, zijn twee werelden te onderscheiden, nu aangegeven door de grootte van de afgebeelde personen. Links onder God staat een engel die Maria rechts de Blijde Boodschap komt verkondigen dat zij de moeder van de Heer zal worden. De engel en Maria vormen de omlijsting voor de derde deelafbeelding, weergegeven met vier kleine figuurtjes. Vlak voor de engel knielt de Dominicaanse kardinaal Juan de Torquemada. Tussen hem en Maria zitten drie meisjes geknield; alle drie gekleed in een schamel wit jurkje. Het voorste meisje ontvangt een geldbuidel (bruidsschat) uit de handen van Maria.
Het hoofdbestanddeel van dit paneel wordt gevormd door het tafereel van Maria Boodschap. De engel Gabriël staat in dienst van God. Dat beeldt de schilder uit door hem onder God te plaatsen en de engel draagt kleding van dezelfde stof als God de Vader. Ten overvloede wijst de engel met zijn wijsvinger naar omhoog. Van daar heeft hij zijn boodschap meegekregen. In de hand heeft hij een lelietak, het symbool voor maagdelijkheid. Daarin wordt zijn boodschap aan Maria samengevat: zij zal, als maagd, een Zoon ontvangen van Godswege. Dat mysterie wordt nog eens zichtbaar gemaakt door de duif van de Heilige Geest die van God uit in haar richting vliegt.
Maria brengt Jezus’ Naam in praktijk. Zij heeft geen oog voor de engel, maar alleen nog voor de drie meisjes daar vóór haar. Arme meisjes. Weesmeisjes. Zij overhandigt het voorste meisje een bruidsschat. Zo zal het kind straks een waardig huwelijk kunnen overeenkomen. Aan de voet van de lessenaar zien we al de tweede en derde buidel klaarstaan voor de andere twee meisjes.
Het is de dominicaner kardinaal die de meisjes bij Maria heeft gebracht en hen bij haar heeft aanbevolen. Daarop duidt het tedere gebaar van zijn handen: hij schuift het meisje naar voren tot bij Maria. Op die manier heeft ook hij deel aan Jezus’ Naam: het redden van mensen. Dat onderstreept de kunstenaar door Maria’s mantel van dezelfde stof en kleur te geven als de zijne.
Elisa en de Sunammitische
Op een dag kwam Elisa langs Sunem. Daar woonde een welgestelde vrouw die hem met aandrang uitnodigde om bij haar te komen eten. En iedere keer als hij daar in de buurt kwam, ging hij daar eten. Daarom zei de vrouw tegen haar man: ‘Luister eens, ik heb gemerkt dat de man die altijd bij ons aankomt, een heilige man van God is. Laten we op ons huis een kleine kamer voor hem metselen en er een bed, een tafel, een stoel en een lamp in zetten; als hij dan bij ons aankomt, kan hij daar zijn intrek nemen.’ Toen Elisa er dus op een dag weer aankwam, kon hij de bovenkamer betrekken en gaan rusten.
Hierop vroeg Elisa: ‘Kunnen we dan werkelijk niets voor haar doen?’ Gechazi antwoordde: ‘Zij heeft helaas geen zoon en haar man is oud.’ Toen riep hij: ‘Roep haar.’ Hij riep haar en zij bleef in de deuropening staan. En Elisa zei: ‘Volgend jaar om deze tijd zult u een zoon aan uw hart drukken.’ Zij antwoordde: ‘Och nee, mijn heer, man van God, u moet uw dienares niets voorspiegelen.’
Zending van de twaalf
Wie meer houdt van zijn vader of moeder dan van Mij, is Mij niet waard. Wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van Mij, is Mij niet waard. Wie zijn kruis niet opneemt en Mij niet volgt, is Mij niet waard. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden. Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Wie een profeet ontvangt omdat het een profeet is, krijgt het loon van een profeet, en wie een rechtvaardige opneemt omdat het een rechtvaardige is, krijgt het loon van een rechtvaardige. Wie één van deze kleinen een beker koud water geeft omdat het een leerling is, Ik verzeker jullie, zijn loon zal hem niet ontgaan.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal