12de zondag door het jaar, C
Eerste lezing: Zacharias 12, 10-11
Tweede lezing: De brief aan de Galaten 3, 26-29
Evangelie: Lucas 9, 18-24
Wie is Jezus voor mij? Iemand die vóór mij is!
Wat ik van Jezus vind? Iemand die mij vindt!
Jezus stelt vandaag aan zijn leerlingen de vraag wie zij denken dat Hij is. Op een één of andere manier is deze vraag voor Jezus belangrijk. Natuurlijk had Hij al eens het antwoord van zijn Vader vernomen: “Jij bent mijn meest geliefde!”? Als het goed is, is het een antwoord dat wijzelf hebben gehoord van onze ouders, onze vrienden, onze geliefden, onze kinderen. Voor ons mensen is het belangrijk om te weten wie we zelf zijn, wie we mogen zijn. Maar met het weten over wie ik ben, weet ik nog niet wie de ander voor mij is en zou willen zijn. Vandaar de vraag van Jezus; daarom ook dat ik aan u vandaag de vraag herhaal: wie is Jezus voor u?
Elk zichzelf respecterende werkgever, elke positief ingestelde werknemer, zal steeds proberen de zelfkennis en de kennis van het vak bij te houden, te verbreden en te verdiepen. Vaak gaat dit onder het motto: we moeten bij blijven, we mogen niet achterop raken. Eigenlijk geldt dit zelfde ook voor ons als gedoopten. De apostel Paulus is vandaag in de tweede lezing heel duidelijk. Je bent een kind van God doordat je gelooft in Jezus. Niet omdat je aardig bent, man of vrouw, maar alleen door je geloof. Het begin van het geloof ligt dan, volgens Paulus, bij de doop. Een uitnodiging dus om ons geloof te verdiepen, een uitnodiging om na te denken over de vraag: wie is Jezus voor mij!
Vaak wordt er bij pastorieën aangebeld, of opgebeld met een vraag: kunnen we ons kindje laten dopen, kunnen we trouwen, moeder is ernstig ziek, vader is overleden. Het is een vraag met als strekking: kun jij voor mij iets doen, wil je voor mij iets betekenen?
Het antwoord is dan steeds: wij willen iets voor jullie betekenen, we willen zeker iets voor jullie doen. Maar tegelijk met de vraag en het antwoord, willen we boven ons zelf uitstijgen om het ideaal van Jezus te laten doorklinken. We laten horen dat we allen in onze doop van God een roeping hebben ontvangen. Van de morgen tot de avond mogen wij elkaar met enthousiasme en met liefde daaraan herinneren. De roeping is dat we meer en meer mogen ervaren en leren wie Jezus is.
Vandaag stelt Jezus, aan mij en ook aan u de vraag van toen: “Wie zeg jij dat Ik ben?”?. Het is een vraag waar we rustig over na mogen denken en het is denk ik niet goed om te vlug en te gretig met een antwoord te komen. Het antwoord ligt o.a. verscholen in het dagelijks brood. Het brood dat altijd het zelfde is en doet: leven geven. Zo ligt het niet alleen in het dagelijks brood, maar ook in de vraag zelf van Jezus, in het zijn!
Op het feest van de H. Antonius willen we van dit brood delen. Niet om hier op te eten, maar om het mee te nemen, uw leven in, om te delen met allen die u liefhebt.
Laten we het begin van deze preek nog maar eens herhalen, misschien stroomt het antwoord als vanzelf bij u binnen:
Wie is Jezus voor mij? Iemand die vóór mij is!
Wat ik van Jezus vind? Iemand die mij vindt!
Amen
Lucas 9, 18-24
door: Jacopo Tintoretto (1518 - 1594)
Afmetingen: 515 x 390 cm
Datum:. 1566-1567
Te bewonderen: Scuola Grande di San Rocco, Venetië, Italië
Muurschildering in de Scuola, bekend als de Sala dell' Albergo
Boven zien we hoe Jezus gebukt gaat onder het kruis. Beneden hoe de twee misdadigers die met Hem gekruisigd zullen worden, zich moeizaam voortbewegen op de weg die Jezus afgelegd heeft.
De kruisdraging speelt zich af tegen een lichte lucht in de verte; boven ons tafereel pakken zich intussen zwarte wolken samen.
Boven, rond Jezus, is het druk. Jezus zelf wordt voortgesleept en geduwd door twee mannen. Opzij van Hem zit een Romeinse officier te paard. Achter hem vaandel en vlag, daarachter toeschouwers die schuil gaan. Voor Hem een man met een touw in de hand. Aan zijn voeten zijn nog juist boven de rand van de berghelling hoofden te zien met tulbanden op. Hoogwaardigheidsbekleders?
We zien hoe de misdadigers geholpen worden met de kruisdraging. Een man vóór hen met een touw in z’n hand. De linker misdadiger wendt zich om, alsof hij tegensputtert. Dat lijkt ook uit de houding van zijn begeleiders. Is hij de misdadiger die straks ook ter linkerzijde van Jezus gekruisigd zal worden? De houding van tweede misdadiger die dan rechts van Jezus komt te hangen, lijkt zich hier op de afbeelding zich meer te berusten in zijn lot. Hij zwoegt voort.
Deze muurschildering is illustratief voor het evangelie van vandaag: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen”?? Het is alsof de kunstenaar zegt: ‘ Ieder van ons heeft zijn kruis te dragen. Zo gaan wij allemaal de weg die Jezus ging, of we dat nu willen of niet. De vraag is alleen hoe je die weg gaat. Maakt ze je opstandig en wens je je er helemaal niet aan over te geven? Verwens je je lot? Zonder stil te staan bij het aandeel dat je er wellicht zelf aan had, zoals de linker misdadiger?
Of brengt die weg je tot inzicht en inkeer? Maakt de weg je duidelijk dat je op hulp en genade bent aangewezen, zoals het geval is bij de rechter misdadiger?’
Ontzetting van het belegerde Jeruzalem. Messiaanse tijd
Maar over het huis van David en de bevolking van Jeruzalem zal Ik een geest van mededogen uitstorten, die hen tot bidden brengt. Dan zullen zij opzien naar hem die zij doorstoken hebben, en vanwege hem een rouwklacht houden, zoals men rouwt over de enige zoon; zij zullen om hem klagen, zoals men klaagt om de eerstgeborene. Zoals de rouwklacht om Hadadrimmon in de vlakte van Megiddo, zo groot zal de rouwklacht in Jeruzalem zijn.
Bewijsvoering: wet en geloof
Want u bent allemaal kinderen van God door het geloof, in Christus Jezus. Want allemaal bent u in Christus gedoopt, met Christus bekleed. Er is geen Jood of Griek meer, er is geen slaaf of vrije, het is niet man en vrouw: u bent allemaal één in Christus Jezus. Maar als u bij Christus hoort, dan bent u ook nageslacht van Abraham, erfgenamen overeenkomstig de belofte.
Het lijden van de Mensenzoon en zijn volgelingen
Eens was Jezus aan het bidden, alleen zijn leerlingen waren bij Hem. Hij stelde hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Zij antwoordden Hem: ‘Johannes de Doper, volgens anderen Elia, en weer anderen zeggen dat een van de oude profeten is opgestaan.’ Daarop zei Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordde: ‘De Messias van God.’ Hij verbood hun echter nadrukkelijk hierover met iemand te praten en zei: ‘De Mensenzoon moet veel lijden, Hij moet door de oudsten, hogepriesters en Schriftgeleerden worden verworpen en ter dood gebracht; en op de derde dag zal Hij worden opgewekt.’ Met het oog op allen zei Hij: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, dagelijks zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven om Mij verliest, die zal het redden.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal