Feest van de H. Sacrament, C
Eerste lezing: Genesis 14, 18-20
Evangelie: Lucas 9, 11b-17
Geef jullie hen maar te eten!
en
Doet dit tot mijn gedachtenis!
Vandaag horen wij uit Jezus’ mond nadrukkelijk twee opdrachten. In het evangelie zegt Hij: “Geef jullie hen maar te eten”?. Tijdens het Tafelgebed horen we Hem steeds zeggen: “Blijft dit doen tot mijn gedachtenis”?. In beide gevallen is de opdracht gericht aan mensen die Jezus willen volgen, die in ieder geval tijdelijk huis en haard willen achtergelaten.
Wat is de diepere laag die vandaag wordt aangeboord op het feest van het heilig Sacrament?
Sommige mensen zien niet welk voedsel zijzelf zouden kunnen geven. Ze realiseren zich niet dat zijzelf brood voor anderen kunnen worden. Ze geloven niet dat hun woord, hun glimlach, hun manier van zijn, hun gebed de ander kan voeden en hun vertrouwen kan teruggeven. Jezus roept ons op ons leven te geven. Door het brood te eten dat in zijn lichaam veranderd werd, kunnen ook wij brood voor anderen worden.
Anderen daarentegen mogen ontdekken dat ze voedsel kunnen geven uit een lege mand! Dat is het wonder van de broodvermenigvuldiging. “Heer, maak dat ik niet zoek om getroost te worden, maar om zelf te troosten.”? We kunnen verwonderd staan, als we ontdekken, we zelf een voedzaam woord kunnen spreken.
Vaak hoor je mensen klagen over hun collega, hun Kerk, hun pastor. De collega, de Kerk en de pastor zijn niet voedzaam genoeg; de mensen krijgen niet het voedsel dat ze denken nodig te hebben. Deze mensen denken dan aan een feestmaal, een overvloed, maar vergeten dat alles begint met de kruimels en de restjes. Hun idealen zijn er niet op gericht om het voedsel van elke dag te herkennen dat God hen geeft in hun collega, in hun kerk en in hun pastor. Want het brood dat God geeft is het brood van de arme. Maar als ik herken dat dit brood voor mij bestemd is, is dit het brood van de rijkdom geworden, wel door een arme gegeven.
Jezus heeft zijn hele leven in dienst gesteld van de ander. Hij heeft hen te eten gegeten van wat Hij wilde zijn. Tijdens het Laatste Avondmaal deed Hij het voor het laatst, nu in een teken: Brood en Wijn, amper genoeg om een maag te vullen. Maar alles verandert als Hij zegt: “Doet het om aan Mij te denken”?. Als we zo bijeen zijn, wordt een klein stukje, een klein slokje een maaltijd voor de rijken.
Amen
Lucas 09, 11-17
Door: Lambert Lombard (ca. 1506 - 1566) Luik, België
Techniek: Olieverf op paneel
Afmeting: 103,5 x 111,1 cm
Eigendom: Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
Te bewonderen: van 2 februari 2013 tot 2 juli 2017 in Museum Rockoxhuis, Antwerpen
De hoofdpersonages van dit Bijbelse verhaal bevinden zich centraal in het beeldvlak:
Christus valt niet echt op, hij staat in het midden. Hij maakt een leraarsteken met zijn rechterhand. Twee vingers. Net als Joop de Uyl vroeger: twee dingen. Bijna niet te onderscheiden, zo menselijk is Jezus hier geschilderd. Lambert Lombard was dan ook humanist. Het ging hem om de mens. Christus zegent de broden en de vissen met aan zijn rechterkant zijn leerlingen Petrus en Andreas. Deze compositie met heel veel personages is overzichtelijk opgebouwd, in een hoog oplopend voorplan met een te hoge horizonlijn. Dat wijst erop dat Lombard de regels van het perspectief niet onder de knie had.
Abram en Melchisedek
In die dagen bood Melkisedek, de koning van Salem, Abram brood en wijn aan. Omdat hij priester was van de allerhoogste God, zegende hij hem met deze woorden:
‘Gezegend zij Abram door de allerhoogste God die de hemel en de aarde gemaakt heeft, en gezegend zij de allerhoogste God die uw vijand aan u heeft uitgeleverd!’
En Abram gaf hem van alles een tiende deel.
Terugkeer van de twaalf. Jezus geeft vijfduizend mensen te eten
In die tijd sprak Jezus tot de menigte over het Rijk Gods en maakte gezond wie genezing nodig had. Toen de dag ten einde liep, kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze onderdak zoeken in de dorpen en op de hoeven in de buurt en wat gaan eten; hier zijn we in een eenzame streek.’ Maar Hij zei tegen hen: ‘Jullie moeten hun te eten geven.’ Zij zeiden: ‘Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen’; want ze waren met ongeveer vijfduizend man. Daarop zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig.’ Dat deden ze, ze vroegen iedereen om te gaan zitten. Toen nam Jezus die vijf broden en twee vissen. Hij keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit en brak ze, en gaf ze aan de leerlingen om aan de mensen uit te delen. Ze hadden allen volop te eten, en wat er overschoot werd opgehaald, twaalf manden vol.
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave novemer 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal