5de zondag van Pasen, C
Eerste lezing: Handelingen der apostelen 14, 21b-27
Evangelie: Johannes 13, 31-33a. 34-35
Paulus en Barnabas zetten hun zendingsreis voort. Vanuit Jeruzalem waren zij afgevaardigd om overal waar de Christenen vanwege de geloofsvervolging zijn neergestreken, te bezoeken en te bevestigen in hun geloof. Ook zij werden nu apostelen genoemd: zo wordt de apostolische getuigenis overgedragen aan hen die geen ooggetuigen waren, die Jezus niet persoonlijk hadden ontmoet.
De boodschap van de twee apostelen vond gehoor, maar riep tegelijk bij de Joden en de heidenen ook verzet op. Dat kon natuurlijk niet anders. Wat voor de armen en ontrechten een bevrijding betekende, vormde voor de rijken en de bevoorrechten een bedreiging. Daarbij kwam dat in alle steden waar Paulus en Barnabas kwamen, de synagoge door de Romeinse overheerser werd geduld. Zolang de bestaande orde maar gehandhaafd bleef, grepen de Romeinen niet in en konden Jood en heiden gezamenlijk hun gegroeide praktijken ongestoord voortzetten.
Maar net als tijdens het leven van Jezus raakte alles door Zijn komst uit evenwicht. Mensen liepen in de tijd van Jezus te hoop, voor- en tegenstanders. Zo liepen ook nu bij Paulus en Barnabas mensen te hoop, voor- en tegenstanders, en werd het wankel evenwicht van elkaar bestrijdende machten alleen maar nog meer op de proef gesteld.
Zo gaat het met de komst van de Messias en zijn Boodschap, het wankele evenwicht dat er steeds bestaat tussen machthebbers en machtzoekers, raakt uit evenwicht. De machtige wordt de machteloze, de rijke de arme en de bezitter de stateloze.
Wat mogen we leren? Mensen die veel te verliezen hebben, zijn niet blij met de komst van de Blijde Boodschap, het evangelie. Nog minder met de brengers van die boodschap.
Eerste reis Paulus
Mensen die arm en rechteloos zijn omarmen juist het evangelie als hun boodschap van bevrijding en hoop op een nieuwe toekomst.
Wat het klimaat ook mag zijn waarin we leven, het mag ons Christenen er niet van weerhouden het goede te zien en te bevestigen. Zo bevestigden Paulus en Barnabas de eerste Christenen in het goede dat zij deden in Jezus Naam. Binnenkort is het weer koningsdag en de dag daar voor? Juist, de traditionele lintjesregen. De koning bevestigt Nederlanders in het goede, het onbaatzuchtige dat ze doen. En wij, wie bevestigen wij in het goede?
Amen
Terugreis naar Antiochië in Syrië
In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat wij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan en vertrouwden hen toe aan de Heer, in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia (het huidige Antalya, red.). Daar gingen ze scheep naar Antiochië, vanwaar zij, aan Gods genade aanbevolen, waren uitgegaan naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend.
Ik ga heen
In die tijd ze zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Nu wordt de Mensenzoon verheerlijkt, en in Hem wordt God verheerlijkt. En als God wordt verheerlijkt in Hem, verheerlijkt God ook Hem bij zichzelf; ja, nu gaat Hij Hem verheerlijken. Kinderen, nog maar kort zal Ik bij jullie zijn.
Ik geef jullie een nieuw gebod: dat je elkaar liefhebt. Met de liefde die Ik jullie heb toegedragen, moeten jullie ook elkaar liefhebben. Daaraan zal iedereen kunnen zien dat jullie leerlingen van Mij zijn: als jullie onder elkaar de liefde bewaren.’
Diakenwijding van Berend van de Berg
De Digidulfke uitgave november 2024 is uit
Veranderingen in het team van pastores
BUSREIS BEDEVAART KEVELAER 22 AUGUSTUS 2024
Eervolle penning voor Theamarie Geilleit en Jeanne van Hal