Kies uw kerk

Preek van de week

2016-03-26. Waarom...? Daarom...!

Paaszaterdag 2016, C

 

Eerste lezing: Genesis: 22, 1-19

Evangelie: Lucas 24, 1-12

Deze week zijn we allen bijzonder getroffen door het vreselijke nieuws van de bomaanslagen in Brussel. We denken vanavond ook aan alle overledenen en nabestaanden. Het is een werkelijke lijdensweek.

De goede week is een week waarin de vieringen van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en deze Paaswake als het ware een geheel vormen. Zijn we vanavond begonnen met de schepping van de aarde en hebben we daarna ons doopsel herdacht in het trekken van het Joodse volk door de Rode Zee, nu zijn wij op de berg Moria aangekomen. Op deze berg staat iets weerzinwekkends te gebeuren. Een vader staat op het punt zijn enig kind te offeren. Een lezing die op het eerste gezicht eigenlijk helemaal niet past. Of toch wel. Vraag: "Waarom gebood God om Isaak te offeren?"

Om een evenwichtig antwoord te krijgen moeten we even terug in de tijd. Het is Goede Vrijdag. Een man veroordeeld en gegeseld, draagt zijn kruis naar de heuvel Golgotha, met maar een doel: de wereld te verzoenen, een opdracht van zijn God.

Een paar eeuwen daar voor krijgt een man van zijn God de opdracht: “Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die u liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als brandoffer op”? Dit was een verbijsterende opdracht omdat Isaak de zoon van de belofte was. Hoe zou Abraham hierop reageren? We hebben het vanavond gehoord, Abraham ging…, maar waarom?

Het Oudtestamentische verhaal van Abraham is de basis van de Nieuwtestamentische verzoeningsleer; het offer dat Jezus aan het kruis bracht voor de zonden van de mensheid. Tussen het lijdensverhaal van Jezus en het offer van Isaak lopen enkele overeenkomsten:

  • “Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die U liefhebt...”?; God schonk zijn enige zoon die Hij liefhad aan de wereld:
  • “Ga... naar het land van de Moria...”?; vermoedelijk is dit het gebied waar vele jaren later de stad Jeruzalem werd gebouwd.
  • “Draag hem daar als brandoffer op...”?;  Jezus die geofferd, gestorven is voor ons.
  • “Daarop liet Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer dragen...”?; Jezus “droeg zelf het kruis...”?.
  • “...maar waar is het offerdier?”?, vroeg Isaak; Jezus is het offer aan het kruis.
  • Isaak, de zoon, gehoorzaamde zijn vader en werd een gewillig offer; Jezus bad: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt”?.
  • Opstanding - Isaak figuurlijk en Jezus in werkelijkheid.

 
Weerzinwekkende gebeurtenissen met een gelukkig einde. Abraham mocht zijn geliefde zoon behouden en deze werd een van de grote aartsvaders van het Joodse volk. Jezus mag leven, bij zijn hemelse Vader en bij ons.

Daarom! Om dat de geschiedenis van God geen onheilsgeschiedenis is. God vraagt aan mensen geen offers, God zelf offert, dat wat God het meeste lief is. Daarom!

 

Zalig Pasen.

De heilige Vrouwen bij het Graf

Olieverf op paneel (87.6 x 107.3 cm) (1499)

door: Peter Paul Rubens, Vlaams, (1577-1640)

Eigendom van het: Norton Simon Museum, Pasadena, Californië, USA

Het Schilderij is nu in het Vaticaan.

De vrouwen brengen een bezoek aan het graf van Christus en worden begroet door twee engelen, omringd door een brandend licht van hemelse uitstraling.

Lucas 24, 1-12

Lucas 24, 1-12

De engelen brengen het verbazingwekkende nieuws van de opstanding. Elke vrouw reageert anders op de wonderbaarlijke aankondiging. Ze overwegen de diepere betekenis van wat ze hebben gehoord.

Rubens werken staat onder invloed van de Romeinse kunst, Rubens geeft een diep beeldhouwkundig effect aan deze aangrijpende voorstelling. Met behulp van zeer ronde vormen, met duidelijke contouren en rijke kleuren, creëert hij een ritmisch golvende beweging.
Hoewel de exacte identiteit van elk figuur onderdeel is van discussie, heeft recent debat overtuigend gesuggereerd dat de vrouw die haar ogen afschermt met haar sluier Maria Magdalena is. De centrale figuur is de Maagd Maria, waarvan de vorm rechtstreeks is afgeleid van de Romeinse "pudicitia".

Genesis: 22, 1-19

De beproeving van Abraham
Hierna gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: ‘Abraham.’ En hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Hij zei: ‘Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die u liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als brandoffer op.’ De volgende ochtend zadelde Abraham zijn ezel, nam twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, en kloofde hout voor het brandoffer. Daarna ging hij op weg naar de plaats die God hem aangewezen had. Op de derde dag zag Abraham in de verte de plaats liggen. Toen zei Abraham tegen zijn knechten: ‘Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug.’ Daarop liet Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer dragen; zelf droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. Toen zei Isaak tegen zijn vader Abraham: ‘Vader.’ Hij antwoordde: ‘Hier ben ik, mijn zoon.’ Isaak zei: ‘Wij hebben wel vuur en hout, maar waar is het offerdier?’ Abraham antwoordde: ‘God zelf zal wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon.’ En samen gingen zij verder. Toen zij de plaats die God hem had aangewezen bereikten, bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, bovenop het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon te offeren, riep de engel van de Heer hem vanuit de hemel toe: ‘Abraham, Abraham!’ En hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ En Hij zei: ‘Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat u God vreest, want u hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden.’ Abraham keek om zich heen en zag een ram die met zijn hoorns in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op, in plaats van zijn zoon. Abraham noemde die plaats ‘de Heet ziet’; vandaar dat men nu nog zegt: ‘Op de berg van de Heet laat Hij zich zien.’ Toen riep de engel van de Heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham en zei: ‘Bij Mijzelf heb Ik gezworen - godsspraak van de Heer - omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, zal Ik u overvloedig zegenen en uw nakomelingen even talrijk maken als de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand van de zee. Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten. Om uw zaad zullen alle geslachten van de aarde zich gezegend noemen, omdat u naar mijn stem hebt geluisterd.’ Daarop keerde Abraham naar zijn knechten terug; samen gingen zij naar Berseba. En Abraham bleef in Berseba wonen.

Lucas 24, 1-12

De vrouwen bij het graf; hun getuigenis
op de eerste dag van de week gingen ze ’s morgens heel vroeg naar het graf, met de kruiden die ze hadden klaargemaakt. Ze vonden de steen weggerold van het graf en gingen naar binnen, maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken. Opeens stonden er twee mannen voor hen in stralend witte kleren. Daar schrokken ze van en ze sloegen hun ogen neer, maar zij zeiden: ‘Waarom zoekt u de levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is tot leven gewekt. Vergeet niet wat Hij u destijds in Galilea heeft gezegd: De Mensenzoon moet overgeleverd worden in handen van zondaars, gekruisigd worden en op de derde dag weer opstaan.’ Toen herinnerden ze zich zijn woorden. Ze keerden van het graf terug naar huis en vertelden dat alles aan de elf en aan alle anderen. Het waren Maria van Magdala, Johanna en Maria van Jakobus en de overige vrouwen die bij hen waren. Ze vertelden het dus aan de apostelen, maar in hun ogen was het onzin wat de vrouwen zeiden, en ze geloofden hen niet. Toch holde Petrus naar het graf, en toen hij er een blik in wierp zag hij alleen de linnen doeken. Hij ging terug naar huis, verbaasd over wat er gebeurd was.

Archief preken