Kies uw kerk

Preek van de week

2025-01-19. Pelgrims van hoop

Preek 2de zondag van het jaar, C

          Eerste lezing: Jesaja 62, 1-5
          Tweede lezing: 1 Korintiërs 12,4-11
          
Evangelie: Johannes 2, 1-12


Een nieuw begin! Het gebeurt vaak. Een nieuw jaar, vol met goede voornemens, een nieuwe werkplek, een nieuwe woning. Er zijn vele manieren waarop we een nieuw begin maken of tegenkomen. Ik moet zelf denken aan mijn schooltijd waarbij je aan het begin van het nieuwe schooljaar een mooi nieuw potlood kreeg en een nog ongebruikte gum, of later, op de middelbare school, waarin je de eerste weken naar school fietste met zo’n boekentas vol met nieuw gekafte boeken.

Een nieuw begin is mooi, maar kan soms zwaar zijn, en kan het ook veel vreugde geven. Vorige week waren we getuigen van de doop van Jezus, teken van nieuw leven, vandaag mogen we getuigen zijn van een huwelijksfeest, teken van een nieuw leven met elkaar, van verbonden leven.

In de Eerste Lezing bij Jesaja horen we: “Gij zult heten, mijn welbehagen." Vorige week hoorden we deze woorden ook al toen God vanuit de hemel sprak bij Jezus' doop: “Dit is mijn Zoon in wie Ik behagen heb gesteld." God stelt door het doopsel ook zijn behagen ook in ons, als gedoopte mensen, met een nieuwe naam; een christennaam. God verheugt zich in ons als wij leven naar de opdracht, die wij bij het doopsel hebben gekregen, namelijk getuigen te zijn van die Blijde Boodschap, getuige te zijn van de hoop die in ons leeft.

Vorige week zagen we bij de doop van Christus de Heilige Geest nederdalen in de gedaante van een duif. Duif symbool van hoop en liefde. Ook vandaag komen we die Geest opnieuw tegen in de tweede lezing. De Geest die aan ieder van ons zijn gaven meedeelt. Die gaven die allemaal van dezelfde Geest afkomstig zijn en toch voor iedereen uniek zijn. Unieke gaven die geschonken worden. Misschien anders gezegd geschonken talenten. Hiermee krijgt de opdracht van ons doopsel meteen een heel andere dimensie. Natuurlijk we blijven geroepen om getuigen te zijn van die blijde boodschap en van die hoop die in ons leeft, maar de volheid van de Geest de ervaring van die volheid vinden we eigenlijk pas in de gemeenschap, zoals we hier ook telkens weer samenkomen, waar iedereen met zijn eigen talenten, zijn eigen gaven zich inzet voor de opbouw van de kerk, van de gemeenschap en daarmee God lof brengt maar ook zichzelf verrijkt en elkaar inspireren.

Johannes 2, 1-12

Johannes 2, 1-12

In het evangelie horen we het bekende verhaal over de bruiloft te Kana. Een bruiloft in de tijd van Jezus duurde vaak enkele dagen en nu ineens raak de wijn op. We vallen eigenlijk midden in het verhaal binnen. We weten niet wie er gaat trouwen en hoe de ceremonie is geweest. We komen pas binnen op dat feest op het punt een fiasco te worden daar de wijn bijna op is. Maria merkt het als eerste op dat de wijn op is. Zij staat hiermee niet alleen aan het begin van Jezus' leven, bij de geboorte, bij de aankondiging van de engel. Ja zij markeert als het ware het begin van Jezus openbare leven. Ze is er bij als Jezus zijn eerste wonder gaat verrichten en eigenlijk ze initieert het. Ze zegt tegen Jezus “Zie de wijn is op”. En Jezus reageert eigenlijk een beetje negatief, met “moeder is dat uw zaak, u bent toch niet de gastvrouw!. Het is niet uw bruiloftsfeest”. Maar Maria stelt wel haar vertrouwen in haar zoon. Ze zegt tegen de bedienden “Doe maar wat mijn zoon zegt”. En nu staan daar een aantal kruiken voor het joodse reinigingsritueel. Voordat men aan tafel ging waste men zijn handen en voeten. Daarna ging men pas aan tafel. Jezus zegt “Vul die kruiken”. Hij gebruikt daarmee een symbool uit het oude verbond om zijn nieuwe verbond daarin te beginnen. Hij laat het water wijn worden. En niet zomaar wijn. De tafelmeester proeft ervan en die zegt. “Normaal gesproken zet men eerst de beste wijn voor en als men als men al wat gedronken heeft de mindere, want het verschil merkt men toch al niet meer”. Maar nu is de echte goede wijn voor het laatst bewaard. Wijn mogen we zien als zijn een teken van vreugde. Jezus bewerkstelligd die vreugde in zijn eerste teken. Hij is met ons begaan en wil dat wij die vreugde van de blijde boodschap van die hoop dragend houden.

Johannes 2, 01-12

Johannes 2, 01-12

Door het doopsel zijn we opgenomen in de gemeenschap met God. God heeft zich ook aan ons getrouwd en wil in ons wonen en het geluk zijn voor alle mensen. Mogen wij met onze talenten met onze unieke gaven, die we van de Geest gekregen hebben, Hem zichtbaar maken in de wereld van vandaag door ook voor elkaar bij te dragen aan een ieders geluk. Mogen wij, bijzonder in dit jaar, als ‘pelgrims van hoop’ die hoop uitdragen.



          Amen

Afbeelding 1: bruiloft te Kana

          Schilder: Gerard David (ca. 1455 - 1523)
          Techniek: Olie op eikenhout
          Afmetingen: (H x B) : ca. 130 x 100 cm
          Datum: 1500
          Te bezichtigen in Musée Du Louvre, Paris, France


De stijl van David op dit schilderij ligt dicht bij de ideeën van de Italiaanse Renaissance. David toont ons het feest van de bruiloft te Kana als een alledaags tafereel van de realiteit van de Nederlanden. De gasten zijn gekleed in de mode van de Nederlanden in die tijd, de gerechten en lekkernijen zijn geserveerd. De architectuur van de stad wordt gezien door de galerie, welke hetzelfde zijn als Davids tijdgenoten in Brugge. De opdrachtgevers verschijnen als de gasten bij het banket, geknield aan de uiteinden van de samenstelling, maar perfect geïntegreerd in de ruimte en het milieu. De kleuren en details zijn opmerkelijk grondig. Dit is een van de beste producties van Gerard David.

Jesaja 62, 1-5

          Roeping van de profeet
Uit liefde voor Sion kan ik niet zwijgen, uit liefde voor Jeruzalem ken ik geen rust, totdat zijn heil straalt als een gloed en zijn redding als een brandende toorts. De volken zullen uw heil zien en alle koningen uw heerlijkheid. Zij geven u een nieuwe naam, die de Heer zelf heeft bepaald. U zult een schitterende kroon zijn in de hand van de Heer, een koninklijk diadeem in de hand van uw God. Men noemt u niet langer ‘Verstotene’, en uw land niet langer ‘Verlatene’, maar u zult heten: ‘Mijn Welbehagen’, en uw land: ‘Gehuwde’. Want de Heer heeft welbehagen in u en uw land wordt gehuwd. Zoals een jongeman een meisje huwt, zo zal Hij, die u opbouwt, u huwen. En zoals de bruidegom blij is met zijn bruid, zo zal uw God blij zijn met u.

Tweede lezing: 1 Korintiërs 12,4-11

          De gaven van de Geest

Er zijn verschillende gaven, maar de Geest is een en dezelfde. Er zijn verschillende vormen van dienstverlening, maar de Heer is een en dezelfde. Er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is een en dezelfde God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven; aan een ander een woord van kennis, krachtens dezelfde Geest; aan een derde door dezelfde Geest het geloof; en aan weer anderen schenkt diezelfde Geest de gave om ziekten te genezen, de kracht om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, het vermogen om in talen te spreken of de betekenis ervan uit te leggen. Dit alles is het werk van één en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil.

Johannes 2, 1-12

          Bruiloft te Kana
Op de derde dag werd er een bruiloft gevierd te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn opraakte, wendde de moeder van Jezus zich tot Hem en zei: ‘Ze zitten zonder wijn.’ Jezus antwoordde: ‘Wat hebben ik en u daarmee van doen, Vrouwe? Mijn uur is nog niet gekomen.’ Zijn moeder zei tegen de dienaren: ‘Wat Hij u ook beveelt, doe het maar.’ Nu stonden daar zes stenen waterbakken ten behoeve van het Joodse reinigingsgebruik, elk met een inhoud van twee tot drie metreten (red: ongeveer 2 tot 3 maal 40 liter). ‘Doe die bakken vol water,’ beval Jezus hun. Ze deden ze vol water, tot de rand toe. Vervolgens zei Hij: ‘Schep er nu wat uit en breng het naar de tafelmeester.’ En ze deden het. De tafelmeester proefde het water dat wijn was geworden, maar wist niet waar die vandaan kwam; de dienaren die het water geschept hadden wisten het wél. De tafelmeester riep dus de bruidegom en zei: ‘Iedereen schenkt toch eerst de beste wijn, en de gewone pas wanneer er al flink gedronken is. Maar u hebt de beste wijn bewaard tot het laatst!’ Dat was het begin van Jezus’ tekenen, te Kana in Galilea. Hij openbaarde zijn heerlijkheid en zijn leerlingen geloofden in Hem. Daarna vertrok Hij met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen naar Kafarnaüm, waar ze enkele dagen bleven.

Archief preken